3 dec 2024
Minister is niet verplicht te controleren of een Awb-besluit elektronisch is afgeleverd
CBB 3 december 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister) Een onderneming had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend; de bezwaartermijn eindigde op 7 juni 2022, maar het bezwaar werd pas op 14 juni 2022 ingediend. De onderneming voerde aan dat zij de notificatie-e-mail over het besluit niet had ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet meer in gebruik was. Het CBB oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar niet verschoonbaar is. De onderneming heeft nagelaten een nieuw e-mailadres op te geven nadat het oorspronkelijke e-mailadres buiten gebruik was gesteld. Het College vindt dat de onderneming zelf verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de notificatie-e-mail. Het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel door de onderneming wordt afgewezen, omdat de minister niet verplicht is om stelselmatig te monitoren of e-mails daadwerkelijk worden afgeleverd.
6.3. Aldus moet nu in de eerste plaats moet worden beoordeeld of de termijnoverschrijding aan de onderneming kan worden toegerekend. Die vraag beantwoordt het College op grond van de volgende overwegingen bevestigend. Het niet ontvangen van de notificatie e-mail en daarmee de termijnoverschrijding is het gevolg van het door de onderneming niet opgeven van een nieuw e-mailadres nadat het oorspronkelijke e-mailadres door haarzelf buiten gebruik was gesteld. De onderneming heeft daarvoor geen andere verklaring gegeven dan dat geen van de overblijvende medewerkers daar toen aan heeft gedacht. Hoewel de onderneming dus wist dat het opgegeven e-mailadres niet meer geldig was, zijn de overblijvende medewerkers blijven inloggen in het digitale portaal waarbij als wachtwoord nog steeds het e-mailadres van de vertrokken medewerker kon worden gebruikt. Met die gegevens is op 11 november 2021 ook nog de aanvraag om vaststelling van de subsidie ingediend. Na het vertrek van de betrokken medewerker per 31 juli 2021 ontving de onderneming bovendien in het geheel geen
e-mailberichten meer van RVO. Dat had haar erop moeten attenderen dat er een probleem was met het e-mailverkeer. Onder al deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de onderneming een slechts gering verwijt treft. De termijnoverschrijding is daarom niet verschoonbaar. Dat de onderneming stelt evident recht te hebben op subsidie kan niet bij de beoordeling van de verschoonbaarheid worden betrokken. Het College verwijst hiervoor naar 2.2 van de uitspraak van 30 januari 2024.