17 dec 2024
Maat- en meerwerk-problematiek: Geïntimeerde moet toch de schade van appellante vergoeden
Hof 's-Hertogenbosch 17 december 2024, IT 4826; ECLI:NL:GHSHE:2024:4059 (Appellante tegen geïntimeerde). In deze zaak draait het om een geschil tussen appellante, een producent en handelaar in zonwerings- en aanverwante producten, en geïntimeerde, een leverancier van ERP-software en maatwerkoplossingen. Appellante verwijt geïntimeerde ervan dat de implementatie van een automatiseringsproject waarvoor geïntimeerde was aangenomen dermate slecht verliep dat appellante veel tijd en kosten heeft moeten maken om het automatiseringssysteem te doen werken. Geïntimeerde stelt dat zij wel een degelijk systeem heeft geleverd, maar dat deze levering langer heeft geduurd dan in de offerte was gepland. In eerste aanleg oordeelde de rechter dat er geen schending van de zorgplicht was [zie IT 4318]. Appellante heeft twaalf grieven aangevoerd en vordert vernietiging van dit vonnis, voor zover daarbij haar vorderingen zijn afgewezen. Zij vordert alsnog toewijzing van haar oorspronkelijke vorderingen.
De overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht, waardoor geïntimeerde een zorgplicht heeft. Door het wezenlijke verschil in deskundigheid tussen partijen had geïntimeerde de verantwoordelijkheid om te onderzoeken of appellante over voldoende kennis beschikte. Dat heeft geïntimeerde onvoldoende gedaan. De overeenkomst en het voortraject waren gebaseerd op het uitgangspunt van standaardsoftware met weinig maatwerk. Toch is er uiteindelijk veel maatwerk geleverd, wat leidde tot een kostenoverschrijding van 403% ten opzichte van de begroting. Geïntimeerde had dit moeten voorzien en had beter onderzoek moeten doen. Daarmee heeft zij haar zorgplicht geschonden. Het hoger beroep van appellante is dan ook gegrond. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat geïntimeerde is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De vorderingen worden alsnog toegewezen en geïntimeerde moet de geleden schade vergoeden.
3.11.6. Zoals hiervoor is overwogen in rov. 3.9.7 en 3.9.8, heeft [geïntimeerde] wat dat betreft niet voldaan aan haar onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht in het voortraject. Dit werkt door in de verwachtingen die zij heeft gewekt op grond van de overeenkomst. [appellante] heeft veel meer kosten voor meer- en maatwerk moeten maken dan zij mocht verwachten op grond van de overeenkomst tussen partijen. [geïntimeerde] heeft onvoldoende onderbouwd dat ook de standaardprogrammatuur op normale wijze het voltrekken van de processen mogelijk maakte. Deze stelling van [geïntimeerde] verdraagt zich ook niet met het feit dat [geïntimeerde] zo veel meer- en maatwerkopdrachten voor [appellante] heeft uitgevoerd.