Kosten van mobiel internet niet verschuldigd nu het gaat om een overeenkomst zonder dataverkeer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 oktober 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:7947 (Intrum Justitia B.V. tegen Aster Media Produkties)
Telecom. Aster Media heeft overeenkomsten gesloten met Vodafone voor mobiele telefonie. Het ging om 2 Vodafone business abonnementen zonder data-abonnement voor mobiel internet en een data-abonnement "data only op je laptop". Blijkens een op 19 mei gedateerde onderhandse akte heeft Vodafone aan Intrum Justitia al haar reeds bestaand en toekomstige vorderingen op naam gecedeerd. In oktober 2009 heeft Vodafone een bedrag van € 4.125,19 exclusief btw aan dataverkeer van 21 t/m 24 september aan Aster Media gefactureerd voor één van de Vodafone business abonnementen voor het gebruik van mobiel internet. Op 27 januari 2010 heeft Intrum Justitia aan Aster Media laten weten dat zij eigenaar is geworden van de vordering van Vodafone op Aster Media c.s. en vorderde betaling van € 6.059,01, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van cessie en wees de vordering af. Het hof is het er niet mee eens, het vorderingsrecht is wel rechtsgeldig overgedragen.
Het hof oordeelt dat Aster Media geen kosten is verschuldigd voor internetverkeer, het abonnement was beperkt tot telefonie en sms-verkeer. Intrum Justitia toont niet aan dat dit verder is overeengekomen. Het enkele feit dat het technisch mogelijk is om met de bewuste telefoon gebruik te maken van het internet, is als onderbouwing onvoldoende, omdat de gebruiker daar niet zonder meer op bedacht hoeft te zijn. Het hof vernietigt vonnis van de rechtbank voor zover de vordering daarin geheel is afgewezen en veroordeelt Aster Media hoofdelijk tot betaling van € 1.933,82 ( € 6.059,01 - € 4.125,19) en € 290,07 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2010.
Beoordeling
Geen internetabonnement
2.3.8 Volgens Aster Media c.s. zijn geen kosten verschuldigd voor internetverkeer (of kosten van voortijdige beëindiging), omdat het abonnement was beperkt tot telefonie en sms-verkeer (voice-only), zonder dat daarnaast sprake was van een data-abonnement voor mobiel internet. De reactie van Intrum Justitia hierop luidt dat de telefoon ook geschikt is voor het gebruik van het internet en dat voor niet afgekochte extra diensten of voor diensten die uitkomen boven de overeengekomen bundel aanvullende kosten volgens de overeengekomen tarievenlijsten in rekening worden gebracht, zoals uit de verzonden facturen ook blijkt. Voor de extra diensten, zoals het gebruik van internet, geldt niet een vooraf overeengekomen prijs, maar een gebruiksprijs, aldus Intrum Justitia. De gebruiker kan de tarieven voor deze diensten via internet of in telefoonwinkels inzien of downloaden.
2.3.9 Het hof is van oordeel dat de vordering in het licht van het gevoerde verweer hiermee onvoldoende is onderbouwd, voor zover die vordering betrekking heeft op gemaakte kosten ter zake van internetgebruik (€ 4.125,19). Intrum Justitia onderbouwt in het licht van het gevoerde verweer namelijk niet afdoende dat de verschuldigdheid van kosten voor het gebruik van dergelijke 'extra' diensten, die niet bij de abonnementsbundel zijn inbegrepen, desalniettemin tussen partijen is overeengekomen. Elke verwijzing naar enige bepaling uit de overeenkomsten of de daarbij horende algemene voorwaarden ter zake ontbreekt. Het enkele feit dat het technisch mogelijk is om met de bewuste telefoon gebruik te maken van het internet, is als onderbouwing onvoldoende, omdat de gebruiker daar niet zonder meer op bedacht hoeft te zijn. Evenmin volstaat dat een beroep wordt gedaan op het feit dat de door Vodafone in dat verband gehanteerde tarieven vrij toegankelijk zijn door raadpleging van internet of een bezoek aan een telefoonwinkel. Als dat al zo is, dan kan dit er immers niet aan afdoen dat van Intrum Justitia enige onderbouwing kan worden verlangd van haar stelling dat partijen daadwerkelijk zijn overeengekomen dat (nu de gebruikte telefoon geschikt is voor internetgebruik) voor het gebruik van het internet een afzonderlijk tarief geldt. Zodanige onderbouwing ontbreekt. Intrim Justitia heeft juist in de inleidende dagvaarding benadrukt dat in het kader van de overeenkomsten vaste lasten zijn verschuldigd en de kosten van de gevoerde telefoongesprekken. In de conclusie van repliek spreekt zij slechts in algemene termen over 'de overeengekomen tarieflijsten'. Dat is onvoldoende, temeer omdat het hier niet gaat om vaste tarieven, die in relatie tot de voor de gesprekskosten gehanteerde tarieven disproportioneel hoog zijn. De suggestie dat de verschuldigdheid van dergelijke bijzondere tarieven een 'feit' van algemene bekendheid zou zijn (of, mocht dat zijn bedoeld: dat algemeen bekend is dat mobiele telefoons geschikt zijn voor het gebruik van het internet), zoals in de memorie van grieven nog wordt gesuggereerd, is ongefundeerd.
2.3.10 Voorts geldt dat geen bewijs is aangeboden van de betwiste stelling dat Vodafone en Aster Media ter zake van het gebruik van het internet enig tarief zijn overeengekomen.
2.3.11 De verwijzing naar het begrippen 'schade' en 'eigen schuld' in de memorie van grieven kan het hof niet plaatsen, omdat de vordering strekt tot nakoming van een overeenkomst.
2.3.12 Het verweer ter zake van de voor de beëindiging van de overeenkomsten in rekening gebrachte abonnementskosten, faalt. Niet ter discussie staat immers dat dergelijke kosten op grond van de overeenkomst verschuldigd zijn indien Aster Media c.s. met betrekking tot alle drie de overeenkomsten in gebreke zijn. Evenmin is bestreden dat daarvan feitelijk sprake is, ook indien rekening wordt gehouden met het voorgaande.
Lees de uitspraak hier:
ECLI:NL:GHARL:2013:7947 (pdf)