Gepubliceerd op maandag 24 februari 2025
IT 4789
Rechtbank Den Haag ||
20 feb 2025
Rechtbank Den Haag 20 feb 2025, IT 4789; ECLI:NL:RBDHA:2025:2342 (NVWB tegen KNMI), https://itenrecht.nl/artikelen/knmi-mag-in-weerberichten-met-locatie-specifieke-gegevens-blijven-aanbieden

KNMI mag in weerberichten met locatie-specifieke gegevens blijven aanbieden

Rb. Den Haag 20 februari 2025, IT 4789; ECLI:NL:RBDHA:2025:3343 (NVWB tegen KNMI) Een aantal leden van de NVWB biedt weerberichten aan het publiek en specifieke gebruikers aan. Zij hebben hierbij een commercieel belang. Het KNMI biedt gratis weerberichten aan. Het KNMI heeft geen commercieel belang. De NVWB en de Staat zijn het er niet over eens in hoeverre het KNMI dergelijke weerberichten mag aanbieden. Volgens de NVWB geldt het Nee tenzij-principe/Status Quo op grond waarvan het KNMI het door hem aangeboden algemene weerbericht niet mag uitbreiden met diensten die ook door de particuliere weermarkt aangeboden kunnen worden. Volgens het KNMI heeft dit Nee tenzij-principe/Status Quo geen betrekking op het algemene weerbericht, maar alleen op zogenaamde maatwerkdiensten. NVWB vordert dat het KNMI niet langer een weerbericht met locatie-specifieke gegevens aanbiedt, wordt voorkomen dat het KNMI in zijn weerbericht prognose radarbeelden opneemt en NVWB tijdig wordt geïnformeerd en betrokken bij voorgenomen wijzigingen in de dienstverlening van het KNMI. 

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de NVWB af. Ten aanzien van het voornemen om prognose radarbeelden in het algemene weerbericht op te nemen oordeelt de voorzieningenrechter dat om hierover te oordelen noodzakelijk is dat de voorzieningenrechter ingrijpt in een lopend wetgevingsproces en dat kan zij niet doen. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang is bij de vorderingen van de NVWB ten aanzien van de locatie-specifieke gegevens aangezien het KNMI al sinds 2017 locatie-specifieke weergegevens aanbiedt. De voorzieningenrechter stelt dat het Nee tenzij-principe niet van toepassing is op de algemene weerberichten van het KNMI. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de NVWB geen recht heeft op inspraak in het beleid van het KNMI.

5.9. Bij toewijzing van de primaire vorderingen onder 2 en 8 en de subsidiaire vordering onder 1 en 2 zou de voorzieningenrechter een heel concreet verbod geven over de inhoud van de Rtms, door heel concreet voor te schrijven hoe de Rtms niet mag komen te luiden. Al hetgeen onder 5.8 is overwogen staat aan toewijzing van die vordering in de weg. Toewijzing van deze vorderingen zou bovendien het besluitvormingsproces ten aanzien van de voorgenomen wijziging van de Rtms doorkruisen. De wijziging van de Rtms bevindt zich nog in de voorbereidende fase en in het kader van de internetconsultatie hebben belangstellenden tot 31 januari 2025 hun standpunt over de voorgenomen wijziging kenbaar kunnen maken. Zoals door de Staat ter zitting ook is toegelicht, zullen die reacties worden bestudeerd en zal afhankelijk van de inhoud van de reacties de voorgenomen wijziging mogelijk nog worden heroverwogen, en aangepast voordat besluitvorming zal plaatsvinden. Al met al is vooralsnog onbekend hoe de wijziging van de Rtms uiteindelijk vorm zal krijgen en is ook nog onduidelijk in hoeverre in de Rtms of in de toelichting daarop nog zal worden ingegaan op eerdere afspraken, uitgangspunten en belangen waarvoor de NVWB in dit kort geding opkomt. Bij die stand van zaken is het niet aan de voorzieningenrechter om enig inhoudelijk oordeel te geven over de voorgenomen wijziging; een wetgevingsproces kan niet vooraf door de voorzieningenrechter worden bijgestuurd.

5.14. De NVWB heeft op geen enkele manier onderbouwd wat haar spoedeisend belang is bij de vorderingen met betrekking tot de locatie-specifieke gegevens. Dat had wel op haar weg gelegen, zeker gezien de omstandigheid dat de locatie-specifieke gegevens al jarenlang in de KNMI-app worden aangeboden. De NVWB heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat en zo ja in hoeverre haar leden in hun commerciële belangen worden geschaad door de omstandigheid dat de KNMI-app locatie-specifieke gegevens aanbiedt en heeft ook niet onderbouwd dat zij er (spoedeisend) belang bij heeft dat er deze locatie-specifieke gegevens niet langer worden aangeboden. Dit betekent dat de vordering op dit punt ook niet voor toewijzing vatbaar is. Voor zover de NVWB stelt dat de combinatie van locatie-specifieke informatie en prognoseradarbeelden een spoedeisend belang creëert, baat dat haar niet. Immers, zoals uit hetgeen hiervoor al is overwogen, kan de voorzieningenrechter niet treden in een oordeel over de prognoseradarbeelden en dus ook niet in de mogelijke combinatie van prognoseradarbeelden en locatie-specifieke informatie in de app. 

5.17. De voorzieningenrechter is van oordeel dat (zoals de Staat terecht stelt) toewijzing van de primaire vorderingen onder 3 tot en met 7 ertoe zou leiden dat de NVWB feitelijk een medewetgevende rol zou krijgen en invloed zou krijgen op het beleid van de Staat en de uitvoering daarvan door het KNMI. Er bestaat geen enkele grondslag om de NVWB die rol te geven, die verantwoordelijkheid ligt in Nederland bij de regering en het parlement (zoals onder 5.7 al is overwogen). Bovendien zou toewijzing van deze vorderingen ertoe leiden dat de Staat verplicht wordt met een beperkt aantal commerciële partijen overleg te voeren, terwijl die verplichting niet zou gelden jegens andere commerciële marktpartijen. Ook dat is niet opportuun. Alleen al gelet hierop komen deze vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking. In aanvulling hierop overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende.