Gepubliceerd op donderdag 11 juli 2024
IT 4581
Hof ||
2 jul 2024
Hof 2 jul 2024, IT 4581; ECLI:NL:GHARL:2024:4353 (Appellanten tegen Mediahuis Noord B.V.), https://itenrecht.nl/artikelen/journalistieke-vrijheid-van-mediahuis-moet-deels-wijken-voor-de-belangen-van-pronkjewail

Journalistieke vrijheid van Mediahuis moet deels wijken voor de belangen van Pronkjewail

Hof Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2024, IEF 22128, IT 4581; ECLI:NL:GHARL:2024:4353 (Appellanten tegen Mediahuis Noord B.V.). Aanleiding van dit kort geding in hoger beroep is een aantal publicaties van Mediahuis Noords B.V. (hierna: Mediahuis) op de website www.sikkom.nl (hierna: Sikkom). Zowel appellanten zelf als de firma van appellanten, Pronkjewail Vastgoed Groningen C.V. (hierna: Pronkjewail), worden in die publicaties geassocieerd met fraude. Zij worden in verband gebracht met een aantal bindende uitspraken van de Huurcommissie waaruit blijkt dat van 700 woningen in Groningen de energielabels niet kloppen, alsmede het daarop ingestelde onderzoek door het OM naar Pronkjewail. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de publicaties niet onrechtmatig zijn [zie IEF 21589]. Appellanten zijn daartegen in beroep gegaan bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Appellanten vorderen primair dat de door Mediahuis gedane uitingen moeten worden verboden en subsidiair dat Mediahuis geen beschuldigingen meer mag doen die in strijd zijn met de eer en goede naam van appellanten. Het Hof beoordeelt de vorderingen aan de hand van de onrechtmatige daad van art. 6:162 BW. Daarbij stelt hij dat het hier gaat om een botsing van twee fundamentele rechten: het recht van Mediahuis op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het belang van appellanten bij bescherming van hun eer en goede naam en hun persoonlijke levenssfeer anderzijds. Welke van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, aldus de rechter. Hoewel de positie van de pers een bijzondere betekenis toekomt, acht de rechter de vrijheid van meningsuiting ook in dat kader niet onbeperkt.

Toegespitst op de feiten, maakt de rechter onderscheid tussen een drietal verschillende publicaties van Mediahuis. De uiting dat Pronkjewail betrokken was bij de foute energielabels van de woningen in Groningen is volgens de rechter toegestaan, aangezien dit voldoende aannemelijk wordt gemaakt middels de bevindingen van de Huurcommissie. Hetzelfde geldt echter niet voor de uiting dat appellanten betrokken zijn bij fraudegerelateerde strafbare feiten. Dat die uiting indirect van aard is doet daar niet aan af, nu een gemiddeld geïnformeerde lezer van de website de hint van Mediahuis zal begrijpen. De derde publicatie acht de rechter daarentegen weer niet onrechtmatig, omdat daarin slechts het door het OM ingestelde onderzoek wordt benoemd, zonder appellanten daarbij als daders aan te wijzen. Al met al concludeert de rechter dat Mediahuis enkel de tweede publicatie hoeft te rectificeren.

4.7 Het gaat hier om een botsing van twee fundamentele grondrechten. Aan de ene kant staat het recht van Mediahuis c.s. op vrijheid van meningsuiting (beschermd door artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Meer concreet gaat het om het belang van Mediahuis c.s. om zich in het openbaar, kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend te kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Daar tegenover staat het belang van [appellanten] bij bescherming van hun eer en goede naam en hun persoonlijke levenssfeer (beschermd door artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM). Meer concreet gaat het om het belang van [appellanten] om niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan verdachtmakingen en dat hun reputatie niet onnodig wordt geschonden.

4.17 Voorzienbaar was dat deze tekst (mede bezien in de gehele context ervan) een negatieve impact zou hebben voor [appellanten] Ook was bekend dat uitlatingen op de website Sikkom een aanzienlijk publiek zouden bereiken. Het hof is echter voorshands van oordeel dat Mediahuis c.s. met deze aanvulling op de rectificatie niet onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellanten] Daarbij is van belang dat er steun is voor de beschuldiging van betrokkenheid van [appellanten] bij foute energielabels en dat er ook voldoende steun is voor de bewering dat het OM de foute energielabels in onderzoek heeft. Het stond Mediahuis c.s. vrij de foute energielabels als misstand aan de kaak te stellen. De tekst is voldoende zorgvuldig en van schending van de onschuldpresumptie en/of (andere) journalistieke maatstaven is geen sprake. Daarbij weegt ook de aard van het platform en de doelgroep mee. De uitlatingen zijn bovendien gericht tegen partijen die zich via hun vennootschap in de vastgoedwereld bewegen en meer kritisch commentaar te dulden hebben dan natuurlijke personen.

4.21 Het hof stelt voorop dat fraude in het normaal gangbare spraak- en taalgebruik een breed begrip is dat voor verschillende uitleg vatbaar is. Het woord heeft een negatieve maar niet automatisch strafrechtelijke connotatie. In deze publicatie wordt echter met overtuigingskracht gesuggereerd dat [appellanten] betrokken zijn bij fraudegerelateerde strafbare feiten en dat zij strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor de foute energielabels en/of verdachten zijn in strafrechtelijk onderzoek daarnaar. Dit leidt het hof met name af uit de kop van het artikel (strafrechtelijk onderzoek naar foute energie-labels in Grunn: “welke personen zijn betrokken”), de vermelding dat het OM in samenwerking met de politie strafrechtelijk gaat onderzoeken welke natuurlijke en rechtspersonen daarbij betrokken zijn en dat Sikkom wel een idee heeft wie dat zijn met verwijzing naar eerdere publicaties (waarin [appellanten] met voor- en achternaam worden genoemd), direct gevolgd door de mededelingen dat [appellant1] van Pronkjewail geen commentaar wil geven en dat fraude met energielabels wordt gezien als een economisch delict waar maximaal twee jaar gevangenisstraf op staat. De gemiddeld geïnformeerde lezer van de website zal de boodschap van het artikel zo begrijpen dat [appellanten] zich schuldig hebben gemaakt aan een fraudegerelateerd strafbaar feit en dat zij verdachten zijn in het strafrechtelijk onderzoek dat naar foute energielabels plaatsvindt.

4.26 Het hof oordeelt dat de gemiddelde geïnformeerde lezer van de website uit de publicatie zou kunnen opmaken dat [appellant2] en Pronkjewail betrokken zijn bij valse energielabels. Die bewering is op grond van de beschikbare feitenmateriaal en mede rekening houdend met de in normaal taalgebruik gangbare betekenis van ‘vals’ echter niet onjuist. De bewering dat naar de valse energielabels strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan, is ook niet onjuist en voldoende gefundeerd. Dat [appellant2] en andere betrokkenen bij Pronkjewail daarmee ook verdachten zijn of zich schuldig hebben gemaakt aan strafrechtelijk frauduleus handelen, is hiermee niet gezegd en niet gesuggereerd. Dat wordt niet anders als het hof hierbij betrekt dat in de daaraan voorafgaande paragraaf staat vermeld dat het ‘bij sommigen [in de RvC bij FC Groningen] ook de nodige integriteit (understatement)’ ontbreekt en aan het slot van de alinea dat [appellant2] niet ‘van onbesproken gedrag’ zou zijn en ‘ten onrechte miljoenen zijn verdiend over de rug van huurders’. Dergelijke uitlatingen stralen negatief af op [appellant2] , maar wijzen niet in de richting van fraude of frauduleus handelen.