11 mrt 2021
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Houthoff.
Inzageverzoek bij taxiplatform gedeeltelijk toegewezen
Rechtbank Amsterdam 11 maart 2021, IT 3444; ECLI:NL:RBAMS:2021:1019 (Chauffeurs tegen Ola) Beschikking. Onderneming Ola heeft het digitale platform 'Ola Cabs' opgericht, waarbij via een app wordt gefaciliteerd dat een passagier en een (taxi)chauffeur aan elkaar worden gekoppeld. Verzoekers zijn werkzaam als chauffeurs in het Verenigd Koninkrijk. Zij maken gebruik van de diensten van Ola via de Ola Driver App. De passagiers die zij vervoeren maken gebruik van de Ola Cabs App. De chauffeurs zijn aangesloten bij een vakbond. De chauffeurs hebben een inzageverzoek bij Ola gedaan op grond van de AVG. Dit verzoek is te algemeen en wordt afgewezen. Ola moet nog geanonimiseerd inzage geven in door passagiers gegeven ratings, alsmede in gegevens waarop de fraud probability score en het earning profile, vormen van profilering, zijn gebaseerd. Alsmede in de gegevens die zijn verwerkt in een onregelmatigheidssignaleringssysteem en de gegevens die hebben geleid tot financiële sanctiebesluiten. Verzoekers hebben geen recht op verstrekking in een specifiek verlangd format.
4.8.
Het verzoek om persoonsgegevens over te dragen in een bepaald formaat komt voort uit de wens van [verzoekers] om deze gegevens rechtstreeks in een databank van WIE op te laten nemen voor analyse met het doel de onderhandelingspositie van platformwerkers te verbeteren. In overweging 68 van de AVG is opgenomen dat het recht op gegevensoverdraagbaarheid dient om de zeggenschap van de betrokkene over zijn eigen gegevens te versterken. In de Richtlijnen inzake het recht op gegevensoverdraagbaarheid 6 is vastgelegd dat dit recht tot doel heeft om de positie van de betrokkene met betrekking tot zijn eigen persoonsgegevens te versterken en de betrokkene meer controle over zijn gegevens te geven. Het biedt de betrokkene de mogelijkheid om persoonsgegevens gemakkelijk van de ene IT-omgeving naar de andere te verplaatsen, te kopiëren of over te dragen, zonder daarbij gehinderd te worden en ongeacht of het daarbij gaat om eigen systemen, de systemen van vertrouwde derden of die van nieuwe verwerkingsverantwoordelijken. Ola betoogt terecht dat een belangrijk doel van dit recht gelegen is in het vergemakkelijken van het overstappen naar een andere dienstverlener en het voorkomen van een zogenaamde ‘user lock-in’ bij de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke. Dit betekent echter niet dat het beoogde doel van [verzoekers] – analyse van de eigen persoonsgegevens ofwel gebruik voor eigen doeleinden – van het recht op gegevensoverdraagbaarheid is uitgesloten. Daarvoor is geen steun te vinden in de totstandkomingsgeschiedenis van de AVG, de overwegingen van de AVG zelf en de Richtlijnen. Het beroep op misbruik van het recht op gegevensoverdraagbaarheid wordt dan ook verworpen.4.59.
De rechtbank concludeert op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dat artikel 20 AVG niet zonder meer een verplichting inhoudt om de persoonsgegevens in een CSV-bestand of door middel van een API te verstrekken. Uit de stellingen van [verzoekers] volgt niet dat Ola de hen betreffende persoonsgegevens heeft verstrekt in een formaat waarmee het onmogelijk is om deze gegevens aan een andere verwerkingsverantwoordelijke door te zenden.4.60.
Verder geldt net als bij het eerder besproken inzageverzoek (zie hiervoor onder 4.17) ook hier dat Ola al persoonsgegevens heeft verstrekt en [verzoekers] in onvoldoende mate hebben gespecificeerd op welke verdere persoonsgegevens het verzoek betrekking heeft. Het verzoek om Ola te bevelen om alle persoonsgegevens die binnen de reikwijdte van artikel 20 AVG vallen te verstrekken is te algemeen en zo weinig concreet dat het als onvoldoende bepaald moet worden afgewezen.