Gepubliceerd op donderdag 30 juni 2022
IT 3979
HvJ EU ||
22 jun 2022
HvJ EU 22 jun 2022, IT 3979; ECLI:EU:C:2022:495 (Leistritz tegen LH), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-nationale-regeling-omtrent-ontslag-functionaris-gegevensbescherming-toegestaan

HvJ EU: nationale regeling omtrent ontslag functionaris gegevensbescherming toegestaan

HvJ EU 22 juni 2022, IT 3979, IEFbe 3478; ECLI:EU:C:2022:495 (Leistritz tegen LH) In dit onderhavige geval staat de arbeidsrechtelijke bescherming van natuurlijke personen als functionaris voor gegevensbescherming centraal. Met de prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie, poogt de hoogste Duitse rechter antwoord te verkrijgen op de vraag hoe art. 38 lid 3, tweede volzin, AVG moet worden uitgelegd, in het licht van de arbeidsrechtelijke verhouding tussen de functionaris voor gegevensbescherming en de verwerkingsverantwoordelijke waar hij in dienst is. Het Hof oordeelt dat art. 38 lid 3, tweede volzin, AVG zich niet verzet tegen een nationale regeling, waarbij een functionaris voor gegevensbescherming door de verwerkingsverantwoordelijke alleen om een gewichtige reden kan worden ontslagen, mits die regeling de te verwezenlijken doelstellingen van de AVG niet ondermijnt.

34.  Zoals de advocaat-generaal in wezen heeft benadrukt in punt 44 van zijn conclusie, staat het de lidstaten dan ook vrij om in de uitoefening van de bevoegdheid die zij hebben behouden, bijzondere bepalingen vast te stellen die op het gebied van ontslag van de functionaris voor gegevensbescherming een grotere bescherming bieden, zolang die bepalingen verenigbaar zijn met het Unierecht en met name met de AVG, meer bepaald artikel 38, lid 3, tweede volzin, ervan.

36. Gelet op het voorgaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 38, lid 3, tweede volzin, AVG aldus moet worden uitgelegd dat dit voorschrift zich niet verzet tegen een nationale regeling waarbij een functionaris voor gegevensbescherming die in dienst is bij een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker, door laatstgenoemden alleen om een gewichtige reden kan worden ontslagen, ook al houdt het ontslag geen verband met de uitvoering van zijn taken, op voorwaarde dat die regeling de verwezenlijking van de doelstellingen van de AVG niet ondermijnt.