Gepubliceerd op dinsdag 17 oktober 2017
IT 2374
HvJ EU ||
17 okt 2017
HvJ EU 17 okt 2017, IT 2374; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-dagvaarding-voor-schending-persoonlijkheidsrechten-rechtspersoon-in-de-plaats-waar-centrum-va

HvJ EU: Dagvaarding voor schending persoonlijkheidsrechten rechtspersoon in de plaats waar centrum van belangen ligt

HvJ EU 17 oktober 2017, IEF 17189; IEFbe 2382; IT 2374; ECLI:EU:C:2017:766; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) Er is beroep ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter. Conclusie AG: [IEF 17190]. Antwoord HvJ EU: 

1)      Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dient aldus te worden uitgelegd dat een rechtspersoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens, verwijdering van die reacties en vergoeding van alle geleden schade bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt.
Verricht de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dan kan hij de vermeende veroorzaker van de aantasting in die andere lidstaat oproepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden.
2)      Artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 dient aldus te worden uitgelegd dat een persoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties niet bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens en verwijdering van die reacties.

Gestelde vragen [IEF 16046]: 

1) Moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1) aldus worden uitgelegd dat een persoon van wie de rechten zouden zijn geschonden doordat over hem onjuiste informatie op het internet is gepubliceerd en commentaren over hem niet werden verwijderd, bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op het internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, met betrekking tot de in die lidstaat ingetreden schade kan vorderen dat de onjuiste informatie wordt rechtgezet en de commentaren die zijn rechten schenden, worden verwijderd?

2) Moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon waarvan de rechten zouden zijn geschonden doordat over hem onjuiste informatie op het internet is gepubliceerd en commentaren over hem niet werden verwijderd, een vordering tot rechtzetting van de informatie, verwijdering van de commentaren en vergoeding van de materiële schade die is ontstaan door de publicatie van de onjuiste informatie op het internet ten belope van zijn volledige schade kan instellen bij de gerechten van de staat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt?

3) Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dan aldus worden uitgelegd dat
— moet worden aangenomen dat het centrum van de belangen van een rechtspersoon en dus de plaats waar zijn schade is ingetreden, ligt in de lidstaat waar zijn zetel zich bevindt, of dat
— bij de bepaling van het centrum van de belangen van een rechtspersoon en dus de plaats waar zijn schade is ingetreden, alle omstandigheden in acht moeten worden genomen, zoals de zetel en inrichting van de rechtspersoon, de woonplaats van zijn klanten en de wijze waarop de transacties worden gesloten?