Gepubliceerd op donderdag 6 juni 2024
IT 4565
Rechtbank ||
31 mei 2024
Rechtbank 31 mei 2024, IT 4565; ECLI:NL:RBROT:2024:5009 (Eiser tegen Stichting De Leeuw van Putten), https://itenrecht.nl/artikelen/huurder-mag-geen-camera-s-plaatsen-op-grond-van-artikel-7-213-bw

Huurder mag geen camera's plaatsen op grond van artikel 7:213 BW

Rb. Rotterdam 31 mei 2024, IT 4565; ECLI:NL:RBROT:2024:5009 (Eiser tegen Stiching De Leeuw van Putten). Eiser huurt een woning in Spijkenisse van De Leeuw van Putten. Er is een conflict ontstaan tussen beide partijen over de camera's die eiser aan de voor- en achterkant van de woning heeft geïnstalleerd. In afwachting van de uitspraak in deze zaak heeft hij de camera's verwijderd. Eiser vordert nu toestemming om de camera's opnieuw te mogen plaatsen. De Leeuw van Putten is het hier niet mee eens en vordert in in reconventie dat eiser wordt verboden om de camera's weer op te hangen. In beginsel is de vordering van eiser toewijsbaar en had de De Leeuw van Putten toestemming moeten geven voor de plaatsing van camera’s (op grond van artikel 7:215 BW). Het schaadt immers niet de verhuurbaarheid van de woning en leidt niet tot een waardedaling. De Leeuw van Putten betoogt echter dat eiser zich niet als een goede huurder gedraagt (artikel 7:213 BW) door de privacy van omwonenden te schenden met de camera’s. De Leeuw van Putten heeft niet duidelijk gemaakt waarom niet eerder is opgetreden tegen de camera’s en of vergelijkbare maatregelen zijn genomen tegen andere bewoners. Door De Leeuw van Putten is echter gewezen op een conflict tussen eiser en zijn buren, waarbij eiser de camera’s gebruikt om zijn buren te monitoren en bewijsmateriaal te verzamelen. Dit gebruik maakt een inbreuk op de privacy van de buren en wordt gezien als strijdig met goed huurderschap. Het belang van De Leeuw van Putten om die privacyschending te voorkomen, weegt dan ook zwaarder dan het belang dat eiser huurt een woning in Spijkenisse van De Leeuw van Putten. De plaatsing van camera’s is dus op grond van artikel 7:213 niet toelaatbaar.

3.4. Door De Leeuw van Putten is daarnaast echter gewezen op een conflict tussen [persoon A] en (een van) zijn buren. Dit conflict, waarbij over en weer verwijten worden gemaakt over intimidaties en bedreigingen, speelt al enige maanden. Aangevoerd is dat het terugplaatsen van de camera’s een oplossing daarvoor niet dichterbij brengt. In zijn reactie heeft [persoon A] op de zitting verteld dat en waarom dat conflict juist de reden is van de camera’s. Hij kan daarmee zijn buren in de gaten houden en bewijs verzamelen van hun gedrag. Zonder iets vast te stellen over de oorzaak en een eventuele oplossing van het conflict, wordt wel geoordeeld dat als dat het doel van het gebruik van de camera’s is (geworden) daarmee duidelijk inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de buren wordt gemaakt. Doordat bewust te doen, gedraagt [persoon A] zich niet als een goed huurder. Het belang van De Leeuw van Putten om die privacyschending te voorkomen, weegt dan ook zwaarder dan het belang dat [persoon A] zegt te hebben bij de camera’s. Zijn vordering wordt daarom afgewezen.