Gepubliceerd op dinsdag 28 mei 2024
IT 4553
Gerechtshof Den Haag ||
28 mei 2024
Gerechtshof Den Haag 28 mei 2024, IT 4553; ECLI:NL:GHDHA:2024:810 (Zembla tegen GIB), https://itenrecht.nl/artikelen/hoger-beroep-uitlatingen-van-zembla-over-het-storten-van-granuliet-zijn-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink en Lotte Oranje, Kennedy Van der Laan.

Hoger beroep: Uitlatingen van Zembla over het storten van granuliet zijn niet onrechtmatig

Hof Den Haag 28 mei 2024, IEF 22061, IT 4553; ECLI:NL:GHDHA:2024:810 (Zembla tegen GIB). Zembla, een programma van omroep BNNVARA, heeft in tv-uitzendingen en andere publicaties kritisch bericht over het storten van granuliet in natuurplassen. GIB is de producent van dit granuliet en meent dat Zembla met de uitlatingen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, aangezien haar reputatie hierdoor geschaad is. In eerste aanleg oordeelde de rechter dat Zembla inderdaad met een bepaalde uitlating onrechtmatig handelde en veroordeelde hij haar tot een schadevergoeding [zie IEF 20936]. In dit hoger beroep vordert Zembla dat de vorderingen van GIB alsnog worden afgewezen. Ook GIB is in hoger beroep gekomen en eist dat al haar vorderingen worden toegewezen. Volgens GIB heeft Zembla onrechtmatig gehandeld door GIB ten onrechte te beschuldigen van illegaal handelen. Het gaat hierbij niet alleen om expliciete beschuldigingen, maar ook om de impliciete wijze waarop Zembla de indruk wekt dat GIB als producent van granuliet illegaal handelt. Meer specifiek gaat het erom dat in de uitlatingen van Zembla drie beschuldigingen terugkomen: (i) granuliet zou (door GIB) ten onrechte als grond worden gekwalificeerd en/of (ii) GIB zou een ongeldig (vals) productcertificaat gebruiken en/of (iii) granuliet zou schadelijk zijn voor mens en milieu. Zembla betwist de onrechtmatigheid van de uitingen en stelt dat zij als onderzoeksjournalistiek programma kritisch en waarschuwend moet kunnen zijn over eventuele misstanden die de samenleving raken.

Het hof oordeelt anders dan de rechtbank en vernietigt de uitspraak. Tot dit oordeel komt het hof na een afweging van twee botsende rechten, namelijk het recht op vrijheid van meningsuiting van Zembla en het recht op bescherming van reputatie van GIB. Het hof beoordeelt de vorderingen aan de hand van de drie hiervoor genoemde beschuldigingen en bekijkt of deze genoeg steun vinden in het feitenmateriaal. De uitlatingen van Zembla onder (i) komen erop neer dat granuliet niet valt onder de juridische definitie van grond. Zembla wijst hierbij op de toevoeging van de chemische stof polyacrylamide en het hof acht dit voldoende feitelijk. Het argument van GIB dat er geen sprake is van bijmengen, gaat niet op. Bovendien kan Zembla wat deze uitlatingen betreft steun vinden in de Notitie Granuliet, waarin specialisten van IenW concluderen dat granuliet geen grond is. De kwestie van het afgegeven certificaat ligt in het verlengde van de discussie over de kwalificatie van granuliet als grond en vindt dus ook voldoende steun in het feitenmateriaal. Het hof verwerpt, wat betreft de uitlatingen (i) en (ii), het argument van GIB dat deze onrechtmatig zijn, nu er genoeg gelegenheid was tot wederhoor. De conclusie tot dusver is dat de uitlatingen, die inhouden dat granuliet geen grond is en dat het certificaat niet past bij granuliet, niet onrechtmatig zijn.

De kritische uitlatingen over (iii) mogelijke schadelijke effecten van flocculant vinden eveneens voldoende steun in de feiten. Hier komt bij dat Zembla benadrukt dat dit schadelijke effecten kan hebben voor mens en milieu. De uiting wordt ondersteund door een rapport van het RIVM over de mogelijke schadelijke effecten van flocculant (polyacrylamide). Over de onrechtmatigheid van de uitingen stelt het hof dat berichtgeving, inhoudend dat het storten van granuliet schadelijke effecten zou kunnen hebben voor mens en milieu, onmiskenbaar bijdraagt aan een debat over een zaak van algemeen belang. Dat betekent dat er een ruime vrijheid bestaat om dergelijke uitspraken te doen. Ook voor deze kwestie geldt dat Zembla het standpunt van GIB, waar nodig, voldoende heeft belicht. Dit alles maakt dat het hof de vorderingen van GIB in hoger beroep verwerpt en het principale hoger beroep van Zembla slaagt. Het vonnis van de rechtbank wordt geheel vernietigd.

6.25 Het hof verwerpt het standpunt van GIB dat de publicaties onrechtmatig zijn omdat sprake is van eenzijdige, onevenwichtige berichtgeving. Uitgangspunt is dat het bieden van gelegenheid tot wederhoor getuigt van goede journalistiek. In dit geval heeft Zembla voldoende gelegenheid gegeven tot wederhoor en heeft zij het tegenovergestelde standpunt van GIB voldoende aandacht gegeven. Het gaat er daarbij om of de kern van het standpunt van GIB voldoende uit de verf komt. Wat betreft de kwesties die hier aan de orde zijn, is die kern dat granuliet wel grond is, dat GIB toestemming heeft van het bevoegd gezag om het (met het aan GIB verleende certificaat) als grond te storten en dat zij dus niets illegaals doet. Dat standpunt heeft Zembla in de publicaties voldoende aandacht gegeven. Zo deelt de voice-over in de Eerste Uitzending mee: “In een schriftelijke reactie laat het ministerie weten dat er geen overtuigende argumenten zijn om het niet als grond te accepteren.” en “Over het gebruikte certificaat zegt het ministerie dat er geen bezwaar is tegen de huidige manier van certificeren, in afwachting van een nieuw te ontwikkelen norm. [bedrijf] laat nogmaals weten dat ze niets illegaals doen, omdat het ministerie granuliet als grond beoordeelt. Hun hele reactie is te lezen op onze website.”. Uit de rest van de uitzending blijkt overigens ook dat GIB en de top van IenW dit standpunt innemen. Ook in andere publicaties van Zembla waar de grondkwestie en de kwestie van het certificaat aan de orde komen, blijkt - waar nodig - voldoende duidelijk wat het standpunt van GIB en het ministerie is. Het hof merkt hierbij op dat het geen strikt vereiste is dat Zembla bij iedere publicatie GIB de gelegenheid geeft voor wederhoor.