Gepubliceerd op dinsdag 28 november 2023
IT 4430
Gerechtshof Amsterdam ||
24 okt 2023
Gerechtshof Amsterdam 24 okt 2023, IT 4430; ECLI:NL:GHAMS:2023:2810 (Appellante tegen geïntimeerde), https://itenrecht.nl/artikelen/hoger-beroep-over-licentievergoeding-voor-softwarepakket-slaagt

Hoger beroep over licentievergoeding voor softwarepakket slaagt

Hof Amsterdam 24 oktober 2023, IT 4430; ECLI:NL:GHAMS:2023:2810 (Appellante tegen geïntimeerde). Geïntimeerde verleent aan appellante supportdiensten voor een door laatstgenoemde gebruikt softwarepakket. Appellanten heeft hierover een aantal jaar de facturen betaald, maar niet die van 2020 en 2021. Deze bedragen omvatten onder andere een licentievergoeding. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering tot betaling van de facturen van 2020 en 2021 toegewezen, nu bij de oorspronkelijk overeenkomst door beide partijen is afgesproken dat het softwarepakket ook supportwerkzaamheden bevat waar appellante jaarlijks voor dient te betalen. In hoger beroep stelt appellante dat geïntimeerde bij aanschaf van het softwarepakket de licentievergoeding 'voor eeuwig' heeft afgekocht en dus een eeuwige licentie heeft verkregen op het pakket. Hierdoor zou de licentievergoeding niet betaald hoeven worden. Ze richt drie grieven tegen het oordeel van de kantonrechter. 

Het hof overweegt als volgt. De grief van appellante dat geïntimeerde slechts de maandelijkse bedragen in rekening mag brengen die zijn vastgelegd in de overeenkomst van 2016 wordt verworpen. De oorspronkelijke overeenkomst liep tot 2017 en is hierna stilzwijgend verlengd, waarbij appellant zonder protest heeft betaald. Hiermee is overigens volgens het hof niet gezegd dat geïntimeerde steeds de correcte bedragen heeft gefactureerd. Geïntimeerde heeft bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg verklaard dat haar facturen naast support zien op maintenance, en dat deze kostenpost betrekking heeft op de licentiekosten die aan Microsoft moeten worden afgedragen. Geïntimeerde heeft echter onvoldoende betwist dat het softwarepakket heeft afgekocht, en dus voor 'eeuwig' heeft. Dat appellante geen licentievergoeding zou moeten betalen vindt daarnaast ook steun in de oorspronkelijke overeenkomst, dus die van 2016, waarin niet gesproken wordt over licentievergoeding. Dit alles leidt tot het oordeel dat niet is gesteld of gebleken dat partijen bij het vernieuwen van hun overeenkomst van 2016 de wil of bedoeling hadden om, naast een vergoeding voor supportwerkzaamheden, ook een licentievergoeding overeen te komen voor gebruik van het softwarepakket. De conclusie is dat de grieven slagen en dat de vorderingen van geïntimideerde alsnog worden afgewezen. 

5.7. Daarmee is niet gezegd dat [geïntimeerde] met ingang van 2017 steeds de correcte bedragen aan [appellante] heeft gefactureerd. [geïntimeerde] heeft bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg verklaard dat haar facturen naast support zien op maintenance, en dat maintenance betrekking heeft op de licentiekosten van ongeveer

€ 1.500,- per jaar die aan Microsoft moeten worden afgedragen. [geïntimeerde] heeft echter niet of onvoldoende betwist dat [appellante] bij haar aankoop in 2012 van het softwarepakket [softwarepakket 1] de licentievergoeding voor de gehele gebruiksduur van dat pakket (‘eeuwig’) heeft afgekocht. Zij heeft ook niet betwist dat [appellante] in 2020 en 2021, de jaren waarover deze procedure gaat, nog steeds dat softwarepakket gebruikte. Dat [appellante] voor dat softwarepakket geen licentievergoeding hoefde te betalen, vindt bovendien steun in het feit dat de oorspronkelijke overeenkomst die partijen in 2016 met elkaar hebben gesloten niet voorziet in het betalen van enige licentievergoeding of doorbelasten van licentiekosten. Verder is van betekenis dat [geïntimeerde] in reactie op het verweer van [appellante] op dit punt geen enkel document heeft overgelegd, waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk de licentievergoeding voor dit softwarepakket van [appellante] aan Microsoft heeft afgedragen.

5.8. In dat licht is bovendien van belang dat [geïntimeerde] niet heeft gesteld dat zij bij het vernieuwen van hun overeenkomst van 2016 de bedoeling had met [appellante] alsnog een licentievergoeding overeen te komen voor voortgezet gebruik van het [softwarepakket 1] softwarepakket, laat staan dat daarover destijds tussen partijen is gesproken en dat [appellante] daarmee heeft ingestemd. Het lijkt er nog het meest op dat [geïntimeerde] met ingang van 2017 aan [appellante] facturen is gaan sturen alsof zij – zoals [appellante] ook heeft geopperd – in de veronderstelling verkeerde dat [appellante] was overgestapt op het nieuwe [softwarepakket 3] softwareprogramma en daarvoor een licentievergoeding in rekening heeft gebracht.