9 jan 2024
Hof bekrachtigt vonnis over onrechtmatige beschuldigingen van plagiaat, bedrog en fraude
Hof Arnhem-Leeuwarden 9 januari 2024, IEF 21840, IT 4455; ECLI:NL:GHARL:2024:167 (Appellant tegen Stichting geïntimeerde) Appellant is sterrenkundige en schrijver. Stichting [geïntimeerde] (hierna: geïntimeerde) beheert, onderhoudt en gebruikt een radiotelescoop. Geïntimeerde verwijt appellant ervan dat hij zich onrechtmatig heeft uitgelaten in verschillende publicaties jegens de stichting. Zo heeft appellant zich er meerdere keren over uitgelaten dat het bestuur van geïntimeerde zich schuldig zou maken aan bedrog, fraude, plagiaat, pseudowetenschap, intimidatie en seksisme. De rechtbank heeft in een vonnis van 27 oktober 2021 appellant onder andere veroordeeld om de onrechtmatige uitlatingen te staken en gestaakt te houden. Na dit vonnis heeft appellant hier zich niet aan gehouden.
Tegen dit vonnis hebben beide partijen hoger beroep ingesteld. Appellant meent dat de vorderingen van geïntimeerde met dit hoger beroep alsnog moeten worden afgewezen. Geïntimeerde meent daarentegen dat de opgelegde dwangsommen door de rechtbank te laag zijn. Appellant is van oordeel dat hij zich niet onrechtmatig heeft uitgelaten en beroept zich op het recht van vrijheid van meningsuiting, zoals in artikel 10 EVRM is vastgelegd. In dit geval dient dit recht tegen het recht op eerbieding van het privéleven uit artikel 8 EVRM van geïntimeerde te worden afgewogen. Het hof is van oordeel dat het recht van geïntimeerde zwaarder weegt dan het recht van appellant, onder andere omdat appellant ook op een andere manier de uitlatingen kon doen. Voorts hoefde appellant de uitlatingen volgens het hof niet te blijven herhalen en geen dergelijke beschuldigingen doen. Het hof gaat mee in de vordering van geïntimeerde van een dwangsom van €500,- per dag met een maximum van €10.000,-, omdat appellant zich niet heeft gehouden aan het vonnis van de rechtbank. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Daarbij veroordeelt het hof appellant om per direct het publiceren en/of verspreiden van teksten over beschuldigingen van bedrog, fraude, plagiaat, pseudowetenschap, intimidatie en seksisme.
4.27 Voldoende aannemelijk is dat [geïntimeerde] schade lijdt doordat zij door de uitlatingen in haar eer en goede naam wordt getroffen. [geïntimeerde] is een ideële stichting die enerzijds afhankelijk is van de inzet van vrijwilligers en donateurs. Anderzijds is [geïntimeerde] afhankelijk van Astron, die de radiotelescoop via een gebruikersovereenkomst aan [geïntimeerde] ter beschikking heeft gesteld. De onvoldoende onderbouwde ernstige beschuldigingen doen afbreuk aan deze relaties van [geïntimeerde] en laten een zeer negatieve indruk achter bij het publiek dat daar via openbare kanalen kennis van neemt.
4.28 Al deze omstandigheden afwegend, is het hof van oordeel dat de onvoldoende gefundeerde beschuldigingen van plagiaat, bedrog, fraude en seksisme aan het adres van [geïntimeerde] , gelet op de gevolgen daarvan en de wijze waarop en stelselmatigheid waarin deze zijn gepresenteerd, een ernstige aantasting vormt van haar reputatie. Het hof is van oordeel dat het recht van [geïntimeerde] om van een dergelijke aantasting gevrijwaard te blijven, in het licht van de omstandigheden van dit geval, zwaarder weegt dan het recht van [appellant] op vrijheid van meningsuiting. [appellant] had zijn visie en zorgen ook op andere wijze aan de kaak kunnen stellen, zonder dergelijke beschuldigingen te uiten en te blijven herhalen.