Gepubliceerd op woensdag 28 februari 2024
IT 4483
Hof ||
20 feb 2024
Hof 20 feb 2024, IT 4483; ECLI:NL:GHARL:2024:1233 (Volkswagen AG tegen Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting), https://itenrecht.nl/artikelen/het-hof-wijst-het-verzoek-tot-verwijzing-en-aanhouding-van-volkswagen-ag-af

Het hof wijst het verzoek tot verwijzing en aanhouding van Volkswagen AG af

Hof Arnhem-Leeuwarden 20 februari 2024, IT 4483; ECLI:NL:GHARL:2024:1233 (Volkswagen AG tegen Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting) Volkswagen AG is een internationaal opererende autofabrikant die auto’s met de EA 189 dieselmotor heeft geproduceerd. In 2015 werd bekend dat Volkswagen wereldwijd auto's had uitgerust met gemanipuleerde software om de uitstoot tijdens tests te verlagen, inclusief de auto van [persoon X].

Deze persoon heeft zijn vorderingen tegen Volkswagen overgedragen aan Volkswagen AG tegen Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting (hierna: VGDES) voor € 3.000,- plus mogelijke nabetalingen. Volkswagen AG vraagt in deze zaak primair om verwijzing van de procedure naar het gerechtshof Amsterdam vanwege een lopende zaak met VGDES. Verwijzing van de zaak op basis van artikel 220 lid 1 Rv kan als er al een zaak tussen dezelfde partijen bij een gelijkwaardige rechter loopt over hetzelfde onderwerp, of als de zaken verknocht zijn. Litispendentie vereist dat beide zaken hetzelfde onderwerp hebben, terwijl verknochtheid draait om identieke geschilpunten of samenhang. Het hof oordeelt dat de zaken niet hetzelfde onderwerp hebben omdat ze verschillende overeenkomsten betreffen, dus geen bindende kracht hebben.

Subsidiair verzoekt Volkswagen AG om aanhouding totdat er een eindarrest is in de SCC-zaak.Het hof overweegt dat een verzoek tot aanhouding afhangt van de omstandigheden van het geval en of het leidt tot onredelijke vertraging, rekening houdend met de belangen van partijen en de proceseconomie. De SCC-procedure heeft echter beperkte bindende kracht en kan niet leiden tot schadevergoeding, terwijl die vordering in deze zaak centraal staat. Daarom is aanhouding niet in het belang van VGDES voor een efficiënte procesvoering. Op grond van het voorgaande wijst het hof de vorderingen af.

7.5 Het hof is van oordeel dat beide zaken niet betrekking hebben op dezelfde rechtsbetrekking. Weliswaar lopen zij grotendeels parallel, maar in beide zaken gaat het om verschillende overeenkomsten die de belanghebbenden (de cedenten) hebben gesloten en daarmee over verschillende koopovereenkomsten met betrekking tot verschillende auto’s, die voor verschillende prijzen en onder verschillende omstandigheden door verschillende partijen zijn gesloten. In die situatie is niet sprake van zaken die gaan over dezelfde rechtsbetrekking. De beide zaken staan niet tot elkaar in een verhouding waarvoor geldt dat als in een van de zaken een onherroepelijke beslissing is gegeven (kracht van gewijsde) die ook voor de andere zaak bindende kracht heeft (gezag van gewijsde), zoals artikel 236 Rv. bepaalt voor een rechtsbetrekking die in geschil is tussen dezelfde partijen. Dat het (bijvoorbeeld) wel opmerkelijk zou zijn als in de ene zaak de rechter zou oordelen dat Volkswagen AG onrechtmatig jegens de koper heeft gehandeld en in de andere zaak niet, maakt nog niet dat ook sprake is van dezelfde rechtsbetrekking in geschil. Die verschillen in uitkomst zijn mogelijk en op zichzelf nog niet onverenigbaar, omdat zij niet dezelfde rechtsbetrekking in geschil betreffen.

7.12 In deze zaak geldt dat de SCC-procedure een procedure is die wordt gevoerd op basis van de oude WCAM en dat de uitkomst van een dergelijke procedure alleen bindende kracht heeft tussen de betreffende belangenorganisatie en haar tegenpartij in die procedure. Partijen in een procedure die op individuele basis wordt gevoerd, worden door een uitspraak in de SCC-procedure dus niet gebonden en kunnen die naast zich neerleggen. In de SCC-procedure kan ook geen veroordeling tot schadevergoeding worden gevorderd, terwijl die vordering in deze procedure juist centraal staat. Verder kan de vraag die zowel in deze procedure als in de SCC-procedure centraal staat, of Volkswagen AG onrechtmatig jegens de kopers van haar auto’s heeft gehandeld, ook in deze procedure worden beantwoord. Bezien vanuit het perspectief van VGDES dient aanhouding van deze zaak dus niet haar belang van een doelmatige en voortvarende procesvoering.