20 dec 2023
Geplaatste camera's niet in strijd met AVG en niet onrechtmatig
Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 20 december 2023, IT 4468; ECLI:NL:RBZWB:2023:9058 (Eiser tegen gedaagde). Kort geding. Eiser en gedaagde zijn gehuwd geweest en hebben samen een vierjarige dochter, die bij gedaagde woont. Aan de woning van gedaagde zijn twee camera's bevestigd. Bij het overdragen van de dochter wordt eiser gefilmd door deze camera's. De advocaat van eiser heeft gedaagde bij brief van 14 september 2023 (onder meer) gesommeerd om de camera’s tijdens de overdrachtsmomenten uit te schakelen en gemaakt beeld- en/of geluidsmateriaal direct te verwijderen omdat het in strijd is met de AVG en een onrechtmatige daad is. Hij vordert nu bij de voorzieningenrechter onder meer dat gedaagde geboden wordt de camera's en microfoons tijdens deze momenten uit te schakelen.
Eiser stelt dat er drie beginselen geschonden zijn, namelijk het beginsel van doelbinding, dataminimalisatie en rechtmatigheid waarop hierna zal worden ingegaan. Gedaagde betwist dat er in strijd met de doelbindingsbeginsel wordt gehandeld, nu het gerechtvaardigde doel inbraakpreventie en veiligheid is. Eiser stelt dat gedaagde het opnamemateriaal bewaart en deze openbaart wanneer het haar uitkomt. Gedaagde stelt zich op het standpunt dat ze de beelden alleen zal gebruiken wanneer dit juridisch van belang is. Hierdoor zou ze niet in strijd handelen met de dataminimalisatie. De voorzieningenrechter gaat mee in deze argumenten van gedaagde. Ook acht hij de verwerking van gegevens rechtmatig, nu er een legitieme grondslag is om opnames te maken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de geplaatste camera's niet in strijd zijn met AVG. Ook is er geen sprake van een onrechtmatige daad, nu de inbreuk op de privacy van eiser slechts gering is. De vorderingen van eiser worden afgewezen.
4.13 De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] een legitieme grondslag heeft om opnames te maken, namelijk voor haar veiligheid en ter voorkoming van inbraak in de woning. De woning ligt op een afgelegen plek en gezien eerdere incidenten tussen partijen heeft [gedaagde] een gerechtvaardigd belang bij opnames op het moment dat [eiser] de dochter komt brengen. De verwerking van persoonsgegevens van [eiser] is noodzakelijk voor behartiging van dat belang.
4.14 Tegenover voornoemd belang van [gedaagde] staat het belang van [eiser] op eerbiediging van zijn privacy. [eiser] stelt dat het wegbrengen van zijn dochter een privacy aangelegenheid is, maar hij heeft dat privacybelang niet nader geconcretiseerd. Op het privacybelang van [eiser] wordt verder zeer kort inbreuk gemaakt omdat er sprake is van kortdurende overdrachten. Daarbij komt dat [eiser] weet dat hij gefilmd wordt en zijn gedrag daar op kan aanpassen. Intieme gesprekken tussen [eiser] en de dochter (als afscheid) kunnen in de auto bij de poort plaatsvinden en verder blijkt uit de overgelegde beelden dat [gedaagde] de dochter en [eiser] vlakbij de poort opvangt, zodat [eiser] op dat moment niet meer alleen is met de dochter en privacy dan niet meer speelt. Hierdoor is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter een dusdanig beperkte inbreuk op de privacy van [eiser] dat het belang van [gedaagde] om zich voor haar veiligheid te beschermen moet prevaleren.