17 jun 2021
Gemeente had besluit op inzageverzoek moeten herroepen
Rechtbank Limburg 17 juni 2021, IT 3575, ECLI:NL:RBLIM:2021:4866 (Eiseres tegen Gemeente Maastricht) Eiseres heeft verweerder, de gemeente Maastricht verzocht om inzage van haar persoonsgegevens en inzage gekregen. Zij stelt echter onder meer dat het overzicht dat ze heeft gekregen niet compleet is. Geoordeeld wordt dat eiseres op grond van artikel 15 van de AVG geen recht heeft op documenten waarin persoonsgegevens van haar zijn opgenomen. De rechtbank vindt het niet ongeloofwaardig dat verweerder niet in meer persoonsgegevens inzage kan geven. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er toch meer persoonsgegevens van haar worden verwerkt. Omdat verweerder eiseres na heroverweging inzage heeft gegeven in persoonsgegevens waarvan eiseres naar aanleiding van haar inzageverzoek nog geen inzage heeft gehad terwijl zij van deze persoonsgegevens wel inzage had moeten krijgen, had verweerder het besluit op het inzageverzoek moeten herroepen. Nu dit niet is gebeurd wordt het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand omdat het alsnog herroepen van het besluit op het inzageverzoek de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet wijzigt.
7.2.1 Uit het bestreden besluit is af te leiden dat verweerder naar aanleiding van het bezwaar van eiseres in elk geval de in het aanvankelijk door het college aan eiseres verstrekte overzicht heeft gecontroleerd en nog heeft gezocht naar de documenten die eiseres specifiek in haar bezwaarschrift heeft genoemd, de correspondentie over haar PvdA-lidmaatschap, haar raadsliddienstverbandgegevens en meldingen aan griffie/helpdesk over ict-problemen en de afdoening ervan. Gelet op de motivering die verweerder ten aanzien van de zoekslag naar deze stukken heeft gegeven zoals weergegeven onder 7.1 komt de stelling van verweerder dat dat hij over het merendeel van deze documenten niet beschikt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor.
Eiseres heeft met wat zij in beroep heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat de daarbij genoemde documenten op het moment van het inzageverzoek bij verweerder berustten. De omstandigheid dat de discussie in 2017 over de vraag of eiseres lid was van de PvdA-fractie of niet in de raadszaal is gefilmd en dat er een uitzending over op tv is geweest is onvoldoende om te kunnen aannemen dat er over deze aangelegenheid meer documenten bij verweerder berustten. De publiciteit die deze aangelegenheid heeft gekregen betekent immers niet (automatisch) dat onder de verantwoordelijkheid van verweerder over deze aangelegenheid meer verwerkingen van persoonsgegevens van eiseres hebben plaatsgevonden dan de verwerkingen waarvan eiseres inzage heeft gekregen.
Gelet op het uitgebreide onderzoek naar persoonsgegevens dat naar aanleiding van het inzageverzoek van eiseres is gehouden, zoals de rechtbank (ambtshalve) uit de stukken en het verhandelde ter zitting van het voorliggende beroep en het beroep met registratienummer ROE 19/259 is gebleken, als ook uit het grote aantal documenten dat het onderzoek blijkens de aan eiseres verstrekte overzichten heeft opgeleverd, vindt de rechtbank de enkele niet geconcretiseerde mededeling dat er nog interne memo’s, e-mails, interne documenten, dagmail en raadsstukken bij verweerder berustten die niet in het overzicht staan of niet verstrekt zijn onvoldoende om aan te kunnen nemen dat deze documenten op het moment van het inzageverzoek bij verweerder berustten. Het vermoeden dat verweerder over correspondentie beschikt tussen de advocaat van het college en het college is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat deze documenten bij verweerder berustten. Te meer omdat gemachtigde Van Cruijningen, de advocaat die het betreft, onweersproken heeft gesteld dat deze documenten niet met verweerder zijn gedeeld.
De rechtbank volgt eiseres verder niet in haar standpunt dat verweerder helpdeskmeldingen van eiseres bij het college had moeten opvragen omdat het college verwerker is ten aanzien van haar meldingen waarvoor verweerder verwerkingsverantwoordelijke is. Als de gemeentelijke helpdesk zoals verweerder onweersproken heeft gesteld onder de verantwoordelijkheid van het college valt, bepaalt het college het doel en de middelen van de verwerkingen die binnen de helpdesk plaatsvinden en is het college verwerkingsverantwoordelijke ten aanzien van deze verwerkingen, ook dus als het meldingen betreft van eiseres als raadslid.
Dit betekent dat er geen reden is te oordelen dat verweerder naar aanleiding van het bezwaar van eiseres niet goed meer naar persoonsgegevens van eiseres heeft gezocht en dus niet aannemelijk is dat de inzage die eiseres naar aanleiding van haar inzageverzoek heeft gekregen incompleet was. In zoverre slaagt het beroep van eiseres dus ook niet.
9.2 De rechtbank overweegt dat eiseres in bezwaar heeft aangevoerd dat er meer persoonsgegevens van haar zijn verwerkt dan de persoonsgegevens waarvan zij naar aanleiding van haar inzageverzoek inzage heeft gekregen en dat het aanvankelijk door het college verstrekte overzicht dus niet compleet is. De rechtbank stelt eiseres in het gelijk en is het met haar eens dat haar bezwaar gegrond was. Verweerder heeft immers naar aanleiding van haar bezwaar nog twee e-mailberichten met persoonsgegevens van eiseres gevonden van welke gegevens zij bij het aanvankelijk aan haar door het college verstrekte overzicht nog geen inzage heeft gekregen maar wel had moeten krijgen.