Gepubliceerd op maandag 11 november 2013
IT 1325
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen tekortkoming in ontwikkeling e-learningsysteem voor de Open Universiteit

Rechtbank Oost-Brabant, 23 oktober 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:6246 (Open Universiteit tegen Dell Perot Systems B.V)
MSA. E-learning. Wanprestatie. Dwaling. Verjaring. De Open Universiteit (OU) en Perot hebben een Master Services Agreement gesloten met betrekking tot de ontwikkeling van Edubox, een computerprogramma voor e-learning door Dell Perot. Er is voorafgaande ook een voorovereenkomst getekend. Volgens de OU heeft Dell Perot niet voldaan aan haar verplichtingen van artikel 2.15 MSA en vordert betaling van  € 3.764.574,00 op grond van ontbinding en schadevergoeding op grond van wanprestatie. Perot vordert in reconventie betaling van de nog openstaande facturen.

De rechtbank oordeelt dat vordering tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling is verjaard. Bepalend voor aanvang van de verjaringstermijn is het moment van bekend worden met feiten en omstandigheden waarop het beroep op dwaling is gegrond. Op initiatief van de OU is er een deskundigenonderzoek geweest. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van wanprestatie. Volgens het deskundigenbericht is namelijk geen sprake van tekortkomingen ten aanzien van verplichtingen uit artikel 2.15 MSA. De rechtbank volgt het deskundigenbericht nu geen zwaarwegende  en steekhoudende bezwaren zijn aangevoerd. De rechtbank wijst de vorderingen van de OU af en veroordeelt haar in de proceskosten en tot betaling van de nog openstaande facturen.

Beoordeling
4.1.1 Een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling wegens dwaling verjaart op grond van het bepaalde in artikel 3:52 sub c BW drie jaren nadat de dwaling is ontdekt. Volgens vaste jurisprudentie gaat het er daarbij om op welk moment de dwalende daadwerkelijk (subjectief) bekend is geworden met feiten en omstandigheden waarop het beroep op dwaling is gegrond (LJN BQ5068). Tussen partijen is niet in geschil dat Open Universiteit het deskundigenrapport van Mulder in concept op 4 juli 2008 heeft ontvangen en Open Universiteit heeft niet (voldoende) gemotiveerd weersproken dat hij op of kort na die datum van de inhoud daarvan heeft kennis genomen. Die kennisneming volgt ook uit het feit dat de advocaat van Open Universiteit namens Open Universiteit bij brief van 26 augustus 2008 aan Mulder op het concept deskundigenrapport heeft gereageerd. Open Universiteit heeft gesteld in dit rapport te hebben gelezen dat het niet mogelijk was om alle bij Edubox benodigde documentatie te maken met gebruikmaking van een CASE-tool maar dat dit alleen maar mogelijk zou zijn geweest voor een gedeelte van de documentatie. Uit het rapport blijkt dat Mulder in de door Open Universiteit gestelde zin heeft geantwoord op aan hem voorgelegde vragen zoals die door (de advocaat van) Open Universiteit zelf geformuleerd waren. Na kennisneming van het antwoord op deze - door Open Universiteit klaarblijkelijk relevant geachte - vraag was het voor Open Universiteit dan ook duidelijk dat het niet mogelijk was om, zoals overeengekomen,met Perot, alle documentatie in een moderne CASE-tool te genereren.
Open Universiteit heeft de gestelde dwaling, erin bestaande dat zij er ten onrechte van is uitgegaan dat het mogelijk was om - zoals overeengekomen met Perot - alle documentatie in een moderne CASE-tool te genereren, derhalve ontdekt op of kort na 4 juli 2008. Open Universiteit heeft weliswaar gesteld dat hij zich pas enkele weken voor het uitbrengen van de dagvaarding bewust is geworden van de bewering in het deskundigenrapport dat destijds het ontwikkelen van de documentatie voor Edubox in een CASE-tool onmogelijk was en van het feit dat dit, als het waar was, betekende dat hij in 2002 gedwaald heeft, maar niet die bewustwording maar de kennisneming van het feit waarop de dwaling betrekking heeft, is relevant voor de ontdekking daarvan.
Open Universiteit heeft tegenover Perot voor het eerst bij dagvaarding van 16 april 2012, en daarmee buiten de geldende verjaringstermijn van drie jaar, met een beroep op dwaling vernietiging van de overeenkomst gevorderd.

4.1.2. Open Universiteit heeft gesteld dat een eventuele verjaring is gestuit door de namens hem gezonden brief van 3 juni 2010 (productie 58 Open Universiteit). Deze brief, van de advocaat van Open Universiteit aan Perot, houdt, voor zover thans van belang, het volgende in:
‘In vervolg op mijn brief aan u van 4 juli 2005 deel ik u mede dat cliënte zich haar rechten tot nakoming van de op uw vennootschap rustende verbintenissen tot terugbetaling van betaalde bedragen en tot schadevergoeding ondubbelzinnig voorbehoudt.’
Ingevolge het bepaalde in artikel 3:317, lid 2, BW kan een vordering tot vernietiging van een rechtshandeling wegens dwaling worden gestuit door een schriftelijke aanmaning, indien deze binnen zes maanden wordt gevolgd door een stuitingshandeling als in artikel 3:316 BW omschreven. Niet alleen kan de hiervoor genoemde brief niet worden aangemerkt als een schriftelijke aanmaning als bedoeld in artikel 3:317 lid 2 BW nu uit de brief niet blijkt dat deze ertoe strekt Perot de vernietigingsgrond dwaling te doen aanvaarden maar bovendien is gesteld noch gebleken dat de brief binnen zes maanden is gevolgd door een stuitingshandeling als bedoeld in artikel 3:316 BW. Van stuiting van de verjaringstermijn is derhalve geen sprake.

4.2.2 Het ligt voor de hand dat de rechtbank het deskundigenbericht, dat op initiatief van Open Universiteit door een door de rechtbank benoemde deskundige is uitgebracht, volgt, tenzij daartegen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren zijn aangevoerd.

4.2.3. Open Universiteit heeft tegen het deskundigenrapport een aantal bezwaren ingebracht. Deze komen, samengevat, op het volgende neer:
- Mulder liet zijn werk (mede) door anderen doen;
- Voor het inschakelen van die anderen heeft Mulder onjuiste redenen opgegeven;
- De fundamentele eisen voor het uitvoeren van een deskundigenonderzoek zijn niet gewaarborgd, nu het merendeel van het werk is gedaan door twee personen die niet door de rechtbank zijn benoemd;
- Er is sprake van een onjuiste opgave van de tijdbesteding;
- Het rapport is niet door Mulder geschreven;
- Niet duidelijk is welke (versie van de) programmatuur precies is onderzocht;
- Onduidelijk is waar de onderzochte programmatuur vandaan kwam;
- Ingediende stukken zijn genegeerd;
- Er is sprake van overige onzorgvuldigheden, betreffende aanduiding van stukken en bijlagen in het rapport;
- Er is niet voldoende ingegaan op het niet in onderhoud nemen van Edubox door Chronotech.

4.5 Nu de bezwaren niet zwaarwegend worden geacht en Open Universiteit geen voldoende onderbouwde en steekhoudende bezwaren heeft ingebracht tegen het deskundigenrapport, ziet de rechtbank geen reden om het deskundigenrapport niet te volgen. De conclusies zoals in het deskundigenrapport neergelegd komen erop neer dat er geen sprake is van tekortkomingen van Perot ten aanzien van de verplichtingen uit hoofde van artikel 2.15 MSA. Open Universiteit was derhalve niet gerechtigd op de in de brief van 4 juli 2005 genoemde gronden de met Perot gesloten overeenkomsten te ontbinden, zodat deze brief niet tot ontbinding van de overeenkomsten heeft geleid.
Open Universiteit heeft nog gesteld dat Perot niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van de artikelen 7.6 en 16.1 MSA. Gesteld noch gebleken is echter dat te dien aanzien sprake was van blijvende of tijdelijke onmogelijkheid tot nakoming door Perot dan wel van verzuim aan de zijde van Perot, zodat reeds daarom de ontbinding van de overeenkomst niet op deze beweerdelijke tekortkomingen kan worden gegrond.