Gepubliceerd op maandag 17 juni 2024
IT 4571
Rechtbank Midden-Nederland ||
24 mei 2024
Rechtbank Midden-Nederland 24 mei 2024, IT 4571; ECLI:NL:RBMNE:2024:3248 (Eiseres tegen BNNVARA), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-reden-voor-een-preventief-verbod-op-voorgenomen-uitzending-van-bnnvara

Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Else Groen, Kennedy Van der Laan.

Geen reden voor een preventief verbod op voorgenomen uitzending van BNNVARA

Vzr. Rb. Midden-Nederland 24 mei 2024, IEF 22094, IT 4571; ECLI:NL:RBMNE:2024:3248 (eiseres tegen BNNVARA). Kort geding. Eiseres is een onderneming die onder andere merchant fill-geldautomaten levert aan andere ondernemingen. BNNVARA is voornemens om in een van haar onderzoeksjournalistieke programma’s een reportage uit te zenden over de risico’s van dergelijke automaten op het gebied van witwaspraktijken. Eiseres stelt dat BNNVARA met de uitzending hiervan een onrechtmatige daad begaat jegens haar en vordert een preventief uitzendverbod ter voorkoming dat haar onherstelbare schade wordt toegebracht. Eiseres stelt hiertoe dat het programma gebruik heeft gemaakt van verborgen opnameapparatuur, een relatief zwaar onderzoeksmiddel. Anders dan eiseres stelt is het niet zo dat dit alleen mag worden ingezet bij ‘minder ernstige’ misstanden. Uiteindelijk komt de zaak neer op een afweging tussen de belangen van beide partijen. Aangezien een preventief uitzendverbod een vergaande maatregel is, wordt deze niet snel toegewezen. De voorzieningenrechter is met BNNVARA eens dat in een democratisch rechtssysteem niemand voorafgaand verlof nodig heeft voor een uiting. Eiseres stelt dat een aantal uitlatingen van de medewerkers die zijn opgenomen in de reportage niet overeenkomen met het beleid dat eiseres voert, maar dit is volgens de voorzieningenrechter niet relevant. De uitlatingen komen rechtstreeks uit de opnames van de gesprekken en daarmee staat de feitelijke onderbouwing hiervan vast.

De verwijten van eiseres leiden niet tot de conclusie dat het voorafgaand aan de uitzending aannemelijk is geworden dat de reportage uitlatingen of elementen bevat die onrechtmatig zijn jegens eiseres. Om deze reden kunnen de vorderingen niet worden toegewezen. Daar komt overigens nog bij dat het ook niet aannemelijk is dat uitzending zal leiden tot schade die niet te herstellen is door middel van een rectificatie of schadevergoeding. Het feitenmateriaal van de reportage bevat een aantal ‘onhandige uitspraken’ gedaan door medewerkers van eiseres. Indien dit leidt tot negatieve publiciteit en/of (reputatie)schade is dit te wijten aan het eigen handelen van eiseres. Dit valt BNNVARA niet aan te rekenen. Eiseres maakt tot slot nog bezwaar tegen het vermelden van haar naam. De voorzieningenrechter veegt dit bezwaar echter van tafel en stelt dat juist bij publicaties over misstanden het van belang is dat er transparantie is en dat de kijker duidelijk geïnformeerd wordt over wie het gaat. Het noemen van de naam van eiseres draagt dan bij aan de zeggingskracht en controleerbaarheid van de reportage. In de beslissing worden alle vorderingen van eiseres afgewezen. 

4.18. Zoals in 4.10 is geoordeeld, heeft als uitgangspunt te gelden dat BNNVARA [eiseres] in de reportage niet zal beschuldigd van witwassen. Wel maken een aantal fragmentgesprekken met de medewerkers onderdeel uit van de reportage. Het is aannemelijk dat dit gerechtvaardigd is, omdat, zoals in 4.13 en in 4.14 is geoordeeld, die fragmentgesprekken het feitenmateriaal leveren voor het onderzoek van [naam programma] . Bovendien maakt de reactie van [eiseres] hierop onderdeel uit van de reportage waardoor het op voorhand niet aannemelijk is dat er sprake zal zijn van een vertekend beeld. [eiseres] heeft het zo genoemd dat er ‘onhandige uitspraken’ zijn gedaan door haar medewerkers in de gesprekfragmenten. Dat betekent dat, als deze fragmenten leiden tot negatieve publiciteit en tot (reputatie)schade, dit het voorzienbare gevolg van het eigen handelen van [eiseres] is. Dit valt BNNVARA niet aan te rekenen. Datzelfde geldt voor acties van haar ketenpartners en bestaande klanten als gevolg van de negatieve publiciteit door de fragmenten. Daarbij is de voorzieningenrechter het met BNNVARA eens dat [eiseres] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat schade, die wel toe te reken zou zijn aan onrechtmatig handelen van BNNVARA, niet achteraf kan worden hersteld door een rectificatie of schadevergoeding. Zo heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat acties (opzeggingen of onderzoek) van klanten naar aanleiding van de uitzending van de reportage haar voortbestaan in gevaar zou brengen.