Gepubliceerd op dinsdag 19 april 2016
IT 2044
Rechtbank ||
8 apr 2016
Rechtbank 8 apr 2016, IT 2044; ECLI:NL:RBDHA:2016:403 (Eiser tegen Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-re-el-en-onmiddellijk-gevaar-voor-iemand-die-in-een-strafrechtelijk-onderzoek-in-beeld-is-gekom

Geen reëel en onmiddellijk gevaar voor iemand die in een strafrechtelijk onderzoek in beeld is gekomen

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 april 2016, IEF 15880; IT 2044; ECLI:NL:RBDHA:2016:4032 (eiser tegen Staat)
Privacy. Eiser vordert op grond van 2 EVRM van de Staat afgifte van alle gegevens uit een bepaald strafrechtelijk onderzoek, waarbij hij in beeld is gekomen. Op de Staat rust een positieve verplichting tot bescherming van eiser, welke verplichting niet met zich brengt dat eiser alle stukken in een bepaald dossier kan inzien/krijgen. Voorts is niet gebleken van een 'real and immediate risk' voor eiser. De vordering wordt afgewezen.

4.2. Onvoldoende is aannemelijk geworden dat sprake is van een reëel en onmiddellijk gevaar voor het leven van [eiser] . Vaststaat dat er beeldmateriaal is aangetroffen in een achter een muur in een loods verscholen bus, op welk materiaal [eiser] staat afgebeeld. Het doel, de aard en de herkomst van het beeldmateriaal is op dit moment nog onduidelijk, temeer daar ook [eiser] zelf heeft aangegeven dat hij met niemand ruzie heeft en dat hij niet wordt bedreigd. In het licht van de eigen verklaringen van [eiser] en de beperkte onderzoeksresultaten in het onderzoek [X] , waarvan de Staat ter zitting een deel heeft weergegeven, lijkt de aanvankelijke insteek van het kenbaar maken aan [eiser] van de onderzoeksbevindingen, te weten of hij op de foto’s stond afgebeeld en mogelijk te maken had met het in de toekomst slachtoffer worden van een misdrijf, inmiddels achterhaald. Een beroep op de uitspraak [A] kan [eiser] dan ook niet baten, aangezien in dit arrest sprake was van ‘a real and immediate risk’, op grond waarvan de betreffende staat een positieve verplichting tot bescherming van [A] had, terwijl van dit gevaar thans juist niet is gebleken. Daarbij wordt opgemerkt dat de Staat ter zitting heeft toegezegd dat zodra in het onderzoek informatie bekend wordt die raakt aan het veiligheidsbelang van [eiser] , hij daarvan op de hoogte wordt gebracht en dat er, zo nodig en indien mogelijk, beschermende maatregelen worden getroffen in het kader van het stelsel ‘Bewaken en Beveiligen’. Mocht dit laatste programma aan de orde zijn, dan brengt zulks met zich dat ook [eiser] volledige openheid van zaken zal dienen te geven zodat de politie alsdan een adequate dreigingsanalyse kan opstellen, aldus de Staat.

4.3. Bovendien geldt dat, zelfs als wel sprake zou zijn van een reëel en onmiddellijk gevaar, dit niet met zich brengt dat [eiser] op grond van artikel 2 EVRM recht zou hebben op informatie uit een strafdossier of uit een strafrechtelijk onderzoek. Artikel 2 EVRM brengt namelijk voor de Staat geen verplichting mee om informatie te verschaffen maar juist een positieve plicht om redelijke maatregelen te nemen om een gevaar te neutraliseren.