30 nov 2023
Gedaagden moeten de persoonsgegevens van CBR-medewerkers van hun website halen
Vzr. Rb. Gelderland 30 november 2023, IT 4440; ECLI:NL:RBGEL:2023:6486 (CBR tegen gedaagden) Het CBR is een bestuursorgaan die de rijvaardigheid van personen bevordert. Gedaagden zijn beide autorijschoolhouders. Bij op tegenspraak gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van 10 maart 2023 is het aan gedaagden verboden examenritten te volgen of te spotten op een wijze die het normale verkeer frustreert. Sinds september 2023 houden gedaagden zich weer regelmatig op bij het CBR. Gedaagden hebben vervolgens op hun website de namen van medewerkers van het CBR geplaatst. Bij de brief van 9 oktober 2023 is gevraagd de namen van de websites te halen. Gedaagden hebben hier geen gehoor aan gegeven.
Het CBR vordert onder andere, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter gedaagden gebiedt om van de websites elke vorm van persoonsgegevens van medewerkers of oud-medewerkers te verwijderen. Gedaagden voeren verweer en concluderen tot afwijzingen van de vorderingen van CBR. Gedaagden hebben betwist dat zij geen invloed hebben over de content van de websites. Bij de mondelinge behandeling heeft gedaagde erkend dat hij de geplaatste artikelen over het CBR heeft aangeleverd. Voorts wordt er bij de artikelen van de websites naar gedaagden verwezen en geciteerd. Dit verweer houdt dus geen stand. Voorts stellen gedaagden dat zij als journalist persoonsgegevens van CBR-medewerkers op de website hebben geplaatst om misstanden van het CBR aan de kaak te stellen. Hierbij dient een belangenafweging gemaakt te worden tussen enerzijds het recht op privacy van de medewerkers en anderzijds het algemeen belang om misstanden aan de kaak te stellen. De persoonsgegevens van desbetreffende werknemers van het CBR die op de website zijn geplaatst zijn van personen die hoge functies binnen het CBR vervullen. Journalisten dienen het recht op privacy van personen te respecteren en dat recht mag niet verder worden aangetast dan noodzakelijk is. Zo kon de journalist de persoonsgegevens van de medewerkers achterwege laten, waardoor de misstanden alsnog aan de kaak werden gesteld. Om die reden weegt het recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer zwaarder dan het aan het licht brengen van misstanden. De voorzieningenrechter gebiedt gedaagden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de persoonsgegevens van de medewerker te verwijderen. Voorts verbiedt de voorzieningenrechter de gedaagden om rondom het CBR of omgeving van hun woonplaats op te houden.
4.4. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen dat het vermelden van persoonsgegevens en het plaatsen van foto’s van medewerkers van het CBR bij de artikelen op [naam website 1] hen als journalist is toegestaan om misstanden bij het CBR aan de kaak te stellen.
Bij de beoordeling van dit verweer dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het belang dat de betreffende medewerkers hebben bij het respecteren van hun privacy, zoals dat gewaarborgd is in onder meer in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en anderzijds het algemeen belang dat misstanden aan het licht worden gebracht. In dit verband geldt dat artikel 10 EVRM aan journalisten een verdergaande bescherming dan gewone burgers biedt in verband met hun rol in een democratische samenleving om misstanden aan het licht te brengen.
Bij die afweging moet onderscheid gemaakt worden tussen de organisatie die verweten wordt zich schuldig te maken aan misstanden en de individuele (oud-)medewerkers van die organisatie. Vast staat dat de (oud-)medewerkers waarvan namen en foto’s zijn gepubliceerd geen hoge bestuurlijke of leidinggevende functie binnen het CBR hebben en ook niet als zodanig bekend zijn of de bekendheid hebben gezocht. Zij voer(d)en als examinator of kringcoördinator/examenmanager slechts het beleid van hun werkgever uit. Hun recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer weegt daarom zwaarder dan dat van personen die wel in de schijnwerpers staan of het beleid van de organisatie (kunnen) bepalen. Zou voor het aan de kaak stellen van het CBR nodig zijn het feitelijk handelen van haar individuele medewerkers te belichten, dan kan dat zonder voor- en achternamen van de betreffende medewerker te publiceren. Ook voor journalisten geldt dat de privacy van personen niet verder mag worden aangetast dan in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Niet valt in te zien hoe een onderzoek naar misstanden bij het CBR gediend wordt door het publiceren van persoonsgegevens en (portret-)foto’s van haar medewerkers. De inbreuk die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] maken op de privacy van die medewerkers staat dan ook niet in redelijke verhouding tot het maatschappelijk belang dat zij met hun publicaties beogen te dienen en is daarom onrechtmatig. Dat de betreffende medewerkers ernstig worden beschadigd door de vaak tendentieuze publicaties is evident en door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet weersproken.