1 mei 2024
Gedaagde moet overgaan tot betaling van facturen voor softwareontwikkeling
Rb. Overijssel 1 mei 2024, IT 4550; ECLI:NL:RBOVE:2024:2386 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres, een advies- en ondersteuningsbedrijf in de informatietechnologie en gedaagde, een groothandel in computers, randapparatuur en software, sloten een 'Framework Agreement for Collaboration' en een 'Work order'. Op basis van deze overeenkomsten heeft eiseres software ontwikkeld en geleverd aan gedaagde, waarvoor eiseres in totaal vijf facturen heeft verstuurd. Deze heeft gedaagde onbetaald gelaten. Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van €53.530,40. De rechtbank oordeelt dat het verweer van gedaagde tegen de vijf facturen van eiseres onvoldoende is onderbouwd. Gedaagde heeft gesteld dat de facturen afwijken van wat in de werkorder is overeengekomen, maar heeft niet toegelicht wat er precies niet klopt aan de facturen in vergelijking met de werkorder. Ook heeft gedaagde onvoldoende onderbouwd waarom zij van mening is dat eiseres te veel uren heeft gefactureerd voor het werk. Bovendien blijkt uit de correspondentie tussen beide partijen niet dat gedaagde het niet eens is met de facturen, maar dat er geen geld is om ze te betalen. Daarom wordt de vordering van eiseres toegewezen.
5.3. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] haar verweer ten aanzien van de vijf facturen van [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd. Ten aanzien van twee van de vijf facturen heeft [gedaagde] wel gesteld dat deze afwijken van wat partijen in de work order hebben afgesproken, maar niet uitgelegd wat er dan niet klopt aan de factuur ten opzichte van de work order. De rechtbank kan dit daarom niet beoordelen. [gedaagde] heeft in dit kader te weinig gesteld. Dat geldt ook voor de facturen van augustus en september 2022. [gedaagde] heeft enkel gesteld dat werknemers van [eiseres] zich niet voor 100% voor [gedaagde] hebben ingezet, zodat er teveel uren in rekening zijn gebracht. Ook hier ontbreekt een nadere toelichting zodat de rechtbank ook dit verweer niet kan beoordelen. Ten aanzien van de factuur van oktober 2022 heeft [gedaagde] geen enkel (concreet) verweer gevoerd. Dat [gedaagde] het niet eens is met de vijf facturen blijkt overigens niet uit de door [eiseres] overgelegde correspondentie tussen partijen. Daarin wordt namens [gedaagde] aangegeven dat er geen geld is om de facturen te betalen, en worden er voorstellen gedaan om tot betaling over te gaan.
5.4. De slotsom is dat [gedaagde] haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen.