23 jan 2018
Gedaagde kan clicks-overeenkomst met Banenmatch niet bewijzen
Hof 's-Hertogenbosch 23 januari 2018, IT 2472; ECLI:NL:GHSHE:2018:249 (Banenmatch).Bij het tussenarrest is gedaagde toegelaten te bewijzen dat partijen met ingang van 2012 een overeenkomst hebben gesloten inhoudende dat gedaagde bezoekers op internet doorverwees (clicks) naar de website van Banenmatch en dat de op de onder 3.5. van het tussenarrest genoemde facturen vermelde aantallen bezoekers (clicks) door gedaagde zijn doorverwezen. Nu gedaagde geen bewijs heeft geleverd, is de door haar gestelde en door Banenmatch gemotiveerd betwiste overeenkomst niet komen vast te staan. Dit betekent dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd en dat Banenmatch moet worden veroordeeld tot betaling van de door haar erkende hoofdsom van € 2.958,29.
5. Bij het tussenarrest is [de vennootschap naar Spaans recht] toegelaten te bewijzen dat partijen met ingang van 2012 een overeenkomst hebben gesloten inhoudende dat [de vennootschap naar Spaans recht] bezoekers op internet doorverwees (clicks) naar de website van Banenmatch, tegen betaling door Banenmatch van € 0,03 per doorverwezen bezoeker (click) tot een maximum van € 2.700,-- per maand en 90.000 clicks en dat de op de onder 3.5. van het tussenarrest genoemde facturen vermelde aantallen bezoekers (clicks) door [de vennootschap naar Spaans recht] zijn doorverwezen. [de vennootschap naar Spaans recht] heeft afgezien van enquête. Partijen hebben geen memories genomen. Het hof heeft een datum voor arrest bepaald.
6.1. Nu [de vennootschap naar Spaans recht] geen bewijs heeft geleverd, is de door haar gestelde en door Banenmatch gemotiveerd betwiste overeenkomst niet komen vast te staan. Daarom staat ook niet vast dat Banenmatch meer is verschuldigd dan het door haar erkende bedrag van € 2.958,29 (3.5.1 van het tussenarrest). Dit betekent dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd en dat Banenmatch moet worden veroordeeld tot betaling van de door haar erkende hoofdsom van € 2.958,29. De door Banenmatch gevorderde verklaring van recht, die ertoe strekt dat geen geldelijk bedrag meer is verschuldigd althans slechts een bedrag ter hoogte van € 2.958,29, zal worden afgewezen, nu een vordering in reconventie niet voor het eerst in hoger beroep kan worden ingesteld.
Bron afbeelding