Gepubliceerd op vrijdag 10 november 2017
IT 2402
Rechtbank ||
8 nov 2017
Rechtbank 8 nov 2017, IT 2402; ECLI:NL:RBAMS:2017:8188 (Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam tegen gezinsmanager), https://itenrecht.nl/artikelen/e-mail-gezinsmanager-jeugdbescherming-ernstige-schending-privacy-verplichtingen

E-mail gezinsmanager Jeugdbescherming ernstige schending privacy-verplichtingen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 november 2017, IT&R 2402; ECLI:NL:RBAMS:2017:8188 (Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam tegen gezinsmanager). Privacy. Gedaagde is in dienst bij de Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) als gezinsmanager. In 2017 heeft zij een e-mail verstuurd met daarin een compleet niet-geanonimiseerd, vertrouwelijk, rapport van het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) met medische en strafrechtelijke informatie over een onder haar hoede staand gezin. Dit heeft gedaagde 'willens en wetens' gedaan. Het verzenden van onder haar geheimhoudingsplicht vallende gegevens naar derden en het na haar schorsing en ontslag tegen de instructies van JBRA in contact zoeken met betrokken gezinnen passen een professionele gezinsmanager niet en leveren een ernstige schending van de op gedaagde rustende geheimhoudings- en privacybeschermingsverplichtingen op. Daarnaast lijdt JBRA schade door de handelwijze van gedaagde. Vanwege de recente gebeurtenissen wordt een dwangsom verbonden aan de verboden.

4.2. [gedaagde] heeft erkend het NIFP rapport onder een aantal derden te hebben verspreid, terwijl dit een vertrouwelijk rapport betrof. Naar haar mening heeft dat niet tot schade geleid, aangezien zij de aangeschrevenen heeft verzocht het niet te openen en een medewerker van JBRA hen diezelfde dag heeft gevraagd de bijlage te vernietigen. Ook als dat het geval is, neemt dit niet weg dat de verspreiding van het rapport, een ernstige schending van het geheimhoudingsbeding en de toepasselijke privacyprotocollen is geweest. Uit de meegezonden e-mail komt ook naar voren dat [gedaagde] dit ‘willens en wetens’ heeft gedaan. Aannemelijk is dat deze handelwijze van [gedaagde] haar valt aan te rekenen en schadelijk was en is voor JBRA.

4.3. [..] Het verzenden van onder haar geheimhoudingsplicht vallende gegevens naar derden en het na haar schorsing en ontslag tegen de instructies van JBRA in contact zoeken met betrokken gezinnen passen een professionele gezinsmanager niet en leveren een ernstige schending van de op [gedaagde] rustende geheimhoudings- en privacybeschermingsverplichtingen op.

4.4. JBRA heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de handelwijze van [gedaagde] schade lijdt, in de vorm van reputatieschade en doordat de hulpverlening aan de betrokken gezinnen ernstig wordt bemoeilijkt als [gedaagde] zich ondanks haar ontslag tot hen blijft wenden, daarbij mogelijk ook tegenstrijdig handelend aan de door nieuwe gezinsmanagers uitgezette lijnen, zoals [naam 2] ter zitting nader heeft toegelicht. Voor een contactverbod en een verbod tot het overtreden van haar geheimhoudingbeding bestaat dan ook voldoende grond. De verboden zullen worden beperkt zoals hierna in het dictum vermeld, aangezien voor verdergaande maatregelen vooralsnog geen aanleiding is.

4.5. [gedaagde] heeft weliswaar toegezegd zich (voortaan) te zullen houden aan haar geheimhoudingsbeding en voorlopig geen contact te zullen opnemen met voormalige cliënten en relaties van JBRA, maar vanwege de recente gebeurtenissen bestaat voldoende aanleiding om aan de op te leggen verboden een dwangsom te verbinden. Deze zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna in het dictum vermeld. [gedaagde] hoeft daarvan geen hinder te ondervinden, indien zij zich aan de verboden houdt. Het contactverbod zal in duur worden beperkt tot twaalf maanden na de betekening van dit vonnis, omdat daarmee aan de belangen van beide partijen in voldoende mate tegemoet wordt gekomen. Mocht de bij de kantonrechter aanhangige procedure ertoe leiden dat het ontslag van [gedaagde] wordt teruggedraaid, waarop in dit kort geding niet vooruit zal worden gelopen, dan zullen partijen met elkaar in overleg moeten treden om eventuele obstakels die het contactverbod met zich brengt uit de weg te ruimen.