De Staat heeft ruime beleidsvrijheid en is een aanbestedende dienst
Rechtbank 's-Gravenhage 14 november 2012, LJN BY3967 (Oracle tegen Staat der Nederlanden)
De Staat heeft als aanbestedende dienst een ruime beleidsvrijheid om de inhoud van de opdracht (uitvraag) en de reikwijdte daarvan te bepalen. De Staat moet voorts als één aanbestedende dienst worden aangemerkt; de afzonderlijke ministeries zijn geen zelfstandige aanbestedende diensten, enkel omdat zij in de praktijk als zodanig opereren. Het feit dat de afzonderlijke ministeries FIN en VWS hebben aangehaakt aan het SAP-systeem van SZW en met de inkoop van het SAP-systeem een (voor hen) geheel nieuw financieel-administratief systeem hebben verworven, leidt op zichzelf niet tot een schending van de aanbestedingsregels. Niet is gebleken dat door het inhuren van ICT-personeel voor het uitvoeren van de in de uitvraag beschreven werkzaamheden– in technisch opzicht – een geheel nieuw ICT-systeem ontstaat. De Staat heeft zich voorts – terecht – beroepen op de in artikel 23 lid 11 van het Bao opgenomen rechtvaardigingsgrond (noemen van bepaald merk of fabrikaat).
4.1. Vooropgesteld moet worden dat de Staat als aanbestedende dienst een ruime beleidsvrijheid heeft om te bepalen wat de inhoud van de aan te besteden opdracht (lees: de uitvraag) en de reikwijdte daarvan zijn. In die zin dient de (burgerlijke) rechter zich terughoudend op te stellen, teneinde te voorkomen dat hij - als het gaat om de keuze van de overheidsinkoop - "op de stoel van de Staat gaat zitten". (...)
4.3. Bij de beoordeling staat voorts voorop dat de Staat als één aanbestedende dienst moet worden aangemerkt. Anders dan Oracle betoogt, zijn de afzonderlijk ministeries geen zelfstandige aanbestedende diensten, enkel omdat zij in de praktijk als zodanig opereren. De Staat heeft in dit verband toegelicht dat het begrip "zelfstandige eenheid" binnen één aanbestedende dienst alleen betekenis heeft voor de manier waarop de opdrachten worden geraamd: opdrachten binnen één aanbestedende dienst moeten in beginsel bij elkaar worden opgeteld. De rechtbank overweegt dat in de Algemene Richtlijn 2004/18/EG en artikel 1 aanhef en onder r van het Bao, slechts de Staat als aanbestedende dienst wordt aangemerkt, en niet de afzonderlijke ministeries die met de uitvoering van taken en het beleid van de Staat zijn belast. Oracle heeft geen verdere argumenten aangevoerd op grond waarvan in dit geval een dergelijk onderscheid wél zou moeten worden gemaakt.
Perceel 1
4.6. Kern van het geschil tussen partijen op dit punt betreft de vraag of (a) de desbetreffende "verbouw" van het bestaande SAP-systeem van SZW in feite (qua omvang en kosten) neerkomt op het bouwen van een geheel nieuw ICT-systeem, dat functioneel en non-discriminatoir - zonder het noemen van SAP-vereisten - had moeten worden aanbesteed (standpunt Oracle), of dat (b) het slechts gaat om het inhuren van ICT-personeel dat nodig is voor het verbouwen of aanpassen van het bestaande SAP-systeem van SZW, waarbij op grond van artikel 23 lid 11 van het Bao in de technische specificaties melding mocht worden gemaakt van het merk SAP (standpunt de Staat).4.12. Oracle heeft zich nog op het standpunt gesteld dat de Staat in strijd heeft gehandeld met artikel 23 van het Bao door in het Beschrijvend Document de eis te stellen dat het beoogde ICT-personeel expertise moet hebben met SAP-software. De Staat heeft in dit verband aangevoerd dat in Perceel 1 geen producten zijn uitgevraagd, maar ICT-diensten, zodat in dat perceel geen sprake is van het opnemen van "technische specificaties". De Staat heeft zich voorts - terecht - beroepen op de in artikel 23 lid 11 van het Bao opgenomen rechtvaardigingsgrond, waarin - kortweg - is bepaald dat de aanbestedende dienst geen melding maakt van een bepaald fabrikaat of verwijzing naar een merk, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht gerechtvaardigd wordt. Oracle heeft niet weersproken dat de gevraagde ervaring relevant is voor het uitvoeren van de desbetreffende implementatiewerkzaamheden. Die expertise is immers onontbeerlijk voor de verbouwing van het op SAP-software gebaseerde SZW-systeem. De rechtbank constateert dat Oracle ook hier (opnieuw) slechts stelt dat de Staat het voorwerp van de 3F-aanbesteding functioneel had moeten beschrijven. Zoals gezegd, deelt de rechtbank dit standpunt niet.
Perceel 2
4.13. Hetzelfde geldt voor de in Perceel 2 uitgevraagde "Levering, onderhoud en support van SAP licenties". De objectieve rechtvaardiging van het vragen naar SAP-licenties vloeit voort uit de afhankelijkheid van de Staat van SAP als leverancier van Sap Business Suite. Door de ingebruikneming van het "verbouwde" systeem ontstaat de behoefte aan de levering, onderhoud en support van (uitsluitend) SAP-licenties, omdat andere (merk)licenties onverenigbaar zijn met het SAP-softwaresysteem.