Gepubliceerd op dinsdag 12 november 2024
IT 4667
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ||
5 nov 2024
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 nov 2024, IT 4667; ECLI:NL:GHARL:2024:6781 (Stichting Nederlandse Top 40 tegen geïntimeerde), https://itenrecht.nl/artikelen/databankenrecht-ook-in-hoger-beroep-geen-inbreuk-op-de-hitlijsten-van-stichting-nederlandse-top-40

Databankenrecht: ook in hoger beroep geen inbreuk op de hitlijsten van Stichting Nederlandse Top 40

Hof Arhnhem-Leeuwarden 5 november 2024, IEF 22368, IT 4667; ECLI:NL:GHARL:2024:6781 (De Stichting tegen geïntimeerde). In deze zaak gaat het om de vraag of de gedaagde met zijn wekelijkse publicatie van top 40-hitlijsten inbreuk maakt op de databankrechten van de Stichting. De Stichting beschuldigde de gedaagde eerst ook van inbreuk op haar merkrechten in de Benelux, maar tijdens de zitting kwamen ze tot een schikking hierover. Het hoger beroep richt zich nu alleen nog op de vraag of de Top 40-hitlijsten van de Stichting gezien kunnen worden als databanken volgens de Databankenwet, waarop gedaagde inbreuk zou maken door zijn publicaties. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is en bevestigt het eerdere vonnis van de rechtbank. [zie IEF 21624].

De Stichting, opgericht in 1974, stelt sinds die tijd wekelijks de Top 40-hitlijsten samen. Ze heeft een online archief gemaakt met Top 40-lijsten vanaf januari 1965. In het eerdere vonnis liet de rechtbank in het midden of de wekelijkse Top 40-lijst een databank is volgens de Databankenwet. De vraag of het Online Archief als databank geldt, werd in eerste instantie niet besproken, maar de Stichting heeft hiertegen wel een grief gericht. De Stichting vindt namelijk dat het Online Archief met alle Top 40-lijsten een eigen databank is. Volgens haar databankrecht kan ze hierdoor optreden tegen elk gebruik van de Top 40-lijsten, ook die ouder zijn dan vijftien jaar. Dit argument gaat echter niet op. Zelfs als het hof zou aannemen dat het Online Archief een databank is waarin de Stichting veel heeft geïnvesteerd en waarvoor telkens een nieuw databankrecht ontstaat bij grote wijzigingen, moet de Stichting alsnog duidelijk maken en bewijzen dat gedaagde de hitlijsten na 2013 uit het Online Archief heeft gehaald of hergebruikt. De Stichting heeft dit niet bewezen, waardoor de conclusie is dat haar vorderingen ook in hoger beroep niet kunnen worden toegewezen.

4.7 Zelfs indien het hof bij wijze van veronderstelling aanneemt dat het Online Archief een databank is waarvan de Stichting de producent is en waarin zij substantieel heeft geïnvesteerd als bedoeld in artikel 1 sub a van de Databankenwet, en waarop (telkens) een nieuw databankrecht is ontstaan als gevolg van substantiële wijzigingen zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 op de door de Stichting genoemde momenten, dan geldt nog steeds dat de Stichting gemotiveerd moet stellen en zo nodig bewijzen dat [geïntimeerde] de door hem gepubliceerde hitlijsten na 2013 uit het Online Archief heeft opgevraagd of hergebruikt.

4.8 De Stichting heeft dat niet aangetoond. Anders dan de Stichting stelt, leest het hof in rechtsoverweging 3.17 van het bestreden vonnis ook geen erkenning van [geïntimeerde] dat hij de lijsten heeft verkregen uit het Online Archief. Hij erkent weliswaar dat de hitlijsten van “de Top 40 toen” dezelfde zijn als de Top 40 hitlijsten van de Stichting, maar niet dat deze afkomstig zijn uit het Online Archief. [geïntimeerde] stelt dat hij die lijsten via een zip-bestand van een derde heeft verkregen. Dit heeft de Stichting niet betwist. Integendeel, tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de voorzitter van de Stichting aangegeven dat dit heel goed mogelijk was omdat de Stichting begin 2000 een cd-rom heeft uitgebracht met de hitlijsten en het zip-bestand daarvan afkomstig kan zijn.