Gepubliceerd op maandag 30 januari 2017
IT 2215
HvJ EU ||
26 jan 2017
HvJ EU 26 jan 2017, IT 2215; ECLI:EU:C:2017:43 (Rīgas satiksme), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-verstrekken-van-persoonsgegevens-geen-plicht-maar-nationale-recht-kan-het-wel-mogelijk

Conclusie AG: Verstrekken van persoonsgegevens geen plicht, maar nationale recht kan het wel mogelijk maken

Conclusie AG 26 januari 2017, IT 2215; IEFbe 2074; ECLI:EU:C:2017:43; zaak C-13/16 (Rīgas satiksme) Persoonsgegevens – Rechtmatige gegevensverwerking – Artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG – Omvang en voorwaarden – Verplichting of bevoegdheid om persoonsgegevens te verwerken – Begrip ‚verwerking noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de voor de verwerking verantwoordelijke of van de derde(n). Conclusie AG:

Artikel 7, onder f), van [Privacy]richtlijn 95/46/EG kan niet aldus worden uitgelegd dat de voor de verwerking verantwoordelijke verplicht is om de persoonsgegevens te verstrekken waar een derde om heeft verzocht teneinde een civielrechtelijke procedure in te stellen.

Artikel 7, onder f), van de richtlijn verzet zich er echter niet tegen dat deze gegevens worden verstrekt, mits het nationale recht het verstrekken van persoonsgegevens in situaties als aan de orde in het hoofdgeding mogelijk maakt. Het feit dat de betrokkene ten tijde van het ongeval minderjarig was, is in dit verband niet relevant.

Prejudicieel gestelde vraag [IT 1993] over Rijkspolitie die aan schadeleidend busvervoerbedrijf persoonsgegevens van een minderjarige moet verstrekken:

“Moeten de woorden „de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang [...] van de derde(n) aan wie de gegevens worden verstrekt” in artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens aldus worden uitgelegd dat de rijkspolitie aan het gemeentelijk vervoerbedrijf Riga de gevraagde persoonsgegevens dient te verstrekken die noodzakelijk zijn om de gang naar de civiele rechter te maken? Is van belang voor het antwoord op deze vraag dat, zoals uit de stukken blijkt, de taxipassagier van wie het gemeentelijk vervoerbedrijf Riga de gegevens heeft opgevraagd, ten tijde van het ongeval minderjarig was?”