Gepubliceerd op donderdag 17 maart 2016
IT 2013
HvJ EU ||
16 mrt 2016
HvJ EU 16 mrt 2016, IT 2013; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-publiek-wifi-netwerkaanbieder-niet-voor-auteursrechtinbreuk-aansprakelijk

Conclusie AG: publiek Wifi-netwerkaanbieder niet voor auteursrechtinbreuk aansprakelijk

Conclusie AG HvJ EU 16 maart 2016, IEF 15774, IEF be 1729; IT 2013; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony)
Auteursrecht. Aansprakelijkheid. Uit het persbericht: Volgens  advocaat-generaal  Szpunar  is  de  exploitant van een  winkel,  een bar of een hotel  die  het publiek  gratis  toegang verschaft tot  een  wifinetwerk  niet aansprakelijk voor inbreuken op het auteursrecht  die  door een gebruiker  worden  gepleegd. Ofschoon  de  exploitant  een  rechterlijk  bevel  kan  worden  opgelegd om  deze  inbreuk  te  staken  of  te voorkomen,  kan  daarentegen  niet  worden geëist  dat  hij  de  internetverbinding  uitschakelt,  beveiligt met  een  wachtwoord  of  alle communicatie controleert .

Conclusie AG: 

"1)      De artikelen 2, onder a) en b), en 12, lid 1, van [infosoc-"richtlijn elektronische handel”], moeten aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op een persoon die, als nevenactiviteit van zijn economische hoofdactiviteit, een wifinetwerk met internettoegang exploiteert dat hij gratis ter beschikking stelt van het publiek.

2)      Artikel 12, lid 1, van richtlijn 2000/31 verzet zich ertegen dat op grond van welke vordering ook een beslissing wordt gegeven tegen een verlener van mere conduit-diensten die de vaststelling van zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid inhoudt. Dit artikel verzet zich derhalve niet slechts tegen een veroordeling van de aanbieder van dergelijke diensten tot betaling van schadevergoeding, maar ook tegen een veroordeling in de ingebrekestellings‑ en de proceskosten in verband met een door een derde gepleegde inbreuk op een auteursrecht of op naburige rechten met betrekking tot de doorgegeven informatie.

3)      Artikel 12, leden 1 en 3, van richtlijn 2000/31 verzet zich er niet tegen dat een van een dwangsom voorzien rechterlijk verbod of bevel wordt opgelegd.

Wanneer de nationale rechter een dergelijk verbod of bevel oplegt, moet hij zich ervan verzekeren:

–        dat de betrokken maatregelen in overeenstemming zijn met artikel 3 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met name dat zij doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn;

–        dat zij overeenkomstig de artikelen 12, lid 3, en 15, lid 1, van richtlijn 2000/31 erop zijn gericht een specifieke inbreuk te beëindigen of te voorkomen en geen algemene toezichtverplichting inhouden, en

–        dat de toepassing van deze bepalingen en van andere, nationale regels een juist evenwicht bewaart tussen de betrokken grondrechten, met name die welke worden beschermd door de artikelen 11 en 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie enerzijds, en artikel 17, lid 2, van dat Handvest anderzijds.

4)      De artikelen 12, lid 3, en 15, lid 1, van richtlijn 2000/31, uitgelegd in het licht van de uit de bescherming van de betrokken grondrechten voortvloeiende vereisten, verzetten zich in beginsel niet tegen de oplegging van een bevel dat de keuze van de te nemen concrete maatregelen overlaat aan de adressaat. De nationale rechter die om een desbetreffende voorziening wordt verzocht, moet zich nochtans verzekeren van het bestaan van passende maatregelen die overeenstemmen met de uit het Unierecht voortvloeiende beperkingen.

Die bepalingen verzetten zich ertegen een bevel op te leggen aan een persoon die als nevenactiviteit van zijn economische hoofdactiviteit een wifinetwerk met internettoegang exploiteert, dat hij ter beschikking stelt van het publiek, wanneer de adressaat van dit bevel daar slechts aan kan voldoen door:

–        de internetaansluiting te blokkeren, of

–        de internetaansluiting met een wachtwoord te beveiligen, of

–        alle via die aansluiting doorgegeven communicatie te controleren om na te gaan of het betrokken auteursrechtelijk beschermde werk niet opnieuw op illegale wijze wordt doorgegeven.”

Gestelde prejudiciële vragen [IEF 14634] 

„1)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] junctis artikel 2, onder a), van [deze richtlijn] en artikel 1, punt 2, van richtlijn [98/34], zoals gewijzigd bij richtlijn [98/48], aldus te worden uitgelegd dat de zinsnede ‚gewoonlijk tegen vergoeding’ betekent dat de nationale rechter moet vaststellen

a)      of de concreet betrokken persoon die zich op de hoedanigheid van dienstverlener beroept de concrete dienst gewoonlijk tegen vergoeding levert,

b)      of er überhaupt aanbieders op de markt zijn die de betrokken dienst of vergelijkbare diensten tegen vergoeding leveren, dan wel

c)      of het merendeel van de betrokken of vergelijkbare diensten tegen vergoeding wordt geleverd?

2)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] aldus te worden uitgelegd dat de zinsnede ‚het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk’ impliceert dat in de zin van die richtlijn uitsluitend relevant is dat het resultaat intreedt, te weten dat toegang tot een communicatienetwerk (bijvoorbeeld het internet) wordt verschaft?

3)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] juncto artikel 2, onder b), van [deze richtlijn] aldus te worden uitgelegd dat het voor het ‚leveren’ in de zin van [dat artikel 2, onder b)], volstaat dat de dienst van de informatiemaatschappij zuiver feitelijk ter beschikking wordt gesteld, in casu dus dat een open wifiverbinding ter beschikking wordt gesteld, of moet er daarnaast bijvoorbeeld ook ‚reclame’ voor worden gemaakt?

4)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] aldus te worden uitgelegd dat de zinsnede ‚niet aansprakelijk [...] voor de doorgegeven informatie’ inhoudt dat de gelaedeerde van een auteursrechtinbreuk in beginsel, of althans met betrekking tot de eerste vastgestelde auteursrechtinbreuk, geen verbodsvordering, schadevordering of vordering tot betaling van de kosten van ingebrekestelling en de gerechtelijke kosten kan instellen tegen de toegangverschaffer?

5)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] juncto artikel 12, lid 3, van die richtlijn aldus te worden uitgelegd dat de lidstaten de nationale rechter niet mogen toestaan een toegangverschaffer in een bodemprocedure te verbieden derden in de toekomst nog de mogelijkheid te bieden om via een concrete internetaansluiting een bepaald auteursrechtelijk beschermd werk op internetsites voor file‑sharing online toegankelijk te maken?

6)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] aldus te worden uitgelegd dat in de omstandigheden van het hoofdgeding de regeling van artikel 14, lid 1, onder b), van [die richtlijn] naar analogie moet worden toegepast op het recht om een verbod te vorderen?

7)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31] juncto artikel 2, onder b), van [deze richtlijn] aldus te worden uitgelegd dat de met betrekking tot een dienstverlener te stellen eisen niet verder kunnen gaan dan dat dienstverlener is elke natuurlijke of rechtspersoon die een dienst van de informatiemaatschappij levert?

8)      Indien de [zevende] vraag ontkennend wordt beantwoord, welke bijkomende eisen dienen dan in het kader van de uitlegging van artikel 2, sub b), van richtlijn [2000/31] aan een dienstverlener te worden gesteld?

9)      a)      Dient artikel 12, lid 1, [...] van richtlijn [2000/31], gelet op de bestaande grondrechtelijke bescherming van de uit het recht op eigendom voortvloeiende intellectuele eigendom (artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie [hierna: „Handvest”]), op de [in de richtlijnen 2001/29 en 2004/48] neergelegde regels alsmede op de vrijheid van informatie en het Uniegrondrecht van de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16 van het [Handvest]), aldus te worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een nationale rechter de toegangverschaffer, op straffe van een dwangsom, verbiedt derden in de toekomst nog de mogelijkheid te bieden om via een concrete internetaansluiting een bepaald auteursrechtelijk beschermd werk of delen daarvan via een internetsite voor file‑sharing online toegankelijk te maken, en het aan de toegangverschaffer overlaat te bepalen welke concrete technische maatregelen hij neemt om aan dit bevel te voldoen?

      b)      Is dat ook dan het geval indien de toegangverschaffer feitelijk alleen maar gevolg kan geven aan het rechterlijk verbod indien hij de internetaansluiting blokkeert of met een wachtwoord beveiligt of alle via die aansluiting doorgegeven communicatie controleert om na te gaan of het betrokken auteursrechtelijk beschermde werk niet opnieuw op illegale wijze wordt doorgegeven, wanneer dit al van meet af aan vaststaat en niet pas blijkt in het kader van de procedure tot gedwongen tenuitvoerlegging of de sanctieprocedure?