14 jan 2021
Conclusie A-G in CV Online Latvia tegen Melons
HvJ EU Conclusie A-G 14 januari 2021, IT 3419, IEFbe 3190; ECLI:EU:C:2021:22 (CV-Online Latvia) Vervolg op [IT 3034]. Beslissingen op prejudiciële vragen van de regionale rechter in Riga. Deze stelde twee prejudiciële vragen over zowel de opvraging als het eventuele hergebruik van de databank van SIA 'CV-Online Latvia' door SIA 'Melons' en de kwalificatie onder richtlijn 96/9/EG.
Antwoorden van A-G Szpunar:
36. Zoals blijkt uit de informatie in het verzoek om een prejudiciële beslissing en de opmerkingen van partijen, kan met een gespecialiseerde zoekmachine zoals die van Melons op dezelfde wijze de gehele inhoud van een databank (of meer bepaald van meerdere databanken tegelijk) worden doorzocht. Met deze zoekmachine kunnen verschillende vacaturesites op basis van de relevante criteria worden doorzocht, zonder de eigen zoekformulieren van die sites te gebruiken. Het resultaat van die zoekopdracht biedt de gebruiker toegang tot vacatures die aan de hand van die criteria zijn geselecteerd. Voor zover die websites kunnen worden aangemerkt als databanken die door het in richtlijn 96/9 bedoelde recht sui generis worden beschermd, kan met de betrokken zoekmachine de volledige inhoud van die databanken worden doorzocht, door die inhoud te hergebruiken, in de zin die het Hof in het arrest Innoweb aan het begrip „hergebruik” heeft gegeven. Door de inhoud van de websites te indexeren en naar haar eigen server te kopiëren, wordt met de zoekmachine van Melons daarenboven de inhoud opgevraagd van de databanken die deze sites vormen. De beschikbaarstelling van hyperlinks naar vacatures op de website van CV-Online en de reproductie van informatie die in de metatags van die site is opgenomen, waarvan in de prejudiciële vragen melding wordt gemaakt, zijn slechts uiterlijke verschijningsvormen van deze opvraging en dit hergebruik, die van ondergeschikt belang zijn. De situatie in het hoofdgeding verschilt dus niet wezenlijk van die in de zaak die heeft geleid tot het arrest Innoweb.
45. Uit deze formulering blijkt dat het hoofddoel van deze bepaling erin bestaat de bescherming door het recht sui generis te beperken tot databanken waarvan de oprichting of de werking substantiële investeringen vergt. Deze doelstelling strookt met die van richtlijn 96/9, die erin bestaat dergelijke investeringen te beschermen en te stimuleren. Deze beperking dient echter ook ter bescherming van de mededinging. Het Hof heeft immers reeds geoordeeld dat de betrokken investering met name betrekking moet hebben op het verzamelen van informatie die de inhoud van de databank vormt, met uitsluiting van investeringen in het creëren van die informatie. (39.) Zo kan monopolisering van informatie door de entiteit die deze informatie heeft gecreëerd, worden voorkomen. (40.)
46. In dezelfde geest zou de door het recht sui generis geboden bescherming slechts mogen worden verleend wanneer de opvraging of het hergebruik in kwestie leidt tot schade aan de investering in de oprichting of de werking van de databank waarvan bescherming wordt gezocht, in die zin dat die opvraging of dat hergebruik een risico vormt voor de mogelijkheden om de investering terug te verdienen, met name doordat inkomsten uit de exploitatie van de betrokken databank in gevaar komen. Het doel dat wordt beoogd met de beperking van de bescherming tot databanken waarin substantiële investeringen zijn gedaan, zou immers slechts gedeeltelijk worden bereikt indien deze bescherming ook kan worden ingeroepen tegen handelingen die de betrokken investering geen schade berokkenen.
Prejudiciële vragen:
„1) Dient de activiteit van de verwerende partij, die erin bestaat de eindgebruiker middels een hyperlink door te geleiden naar de internetpagina van de verzoekende partij, waarop een databank met vacatures kan worden geraadpleegd, aldus te worden uitgelegd dat die valt onder de definitie van ‚hergebruik’ van artikel 7, lid 2, onder b), van [richtlijn 96/9], meer in het bijzonder onder het hergebruik van de databank middels een andere vorm van transmissie?
2) Dient de in de metatags opgenomen informatie die in de zoekmachine van de verwerende partij wordt weergegeven aldus te worden uitgelegd dat zij valt onder de definitie van ‚opvraging’ van artikel 7, lid 2, onder a), van [richtlijn 96/9], meer in het bijzonder onder het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een substantieel deel ervan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm?”