Gepubliceerd op donderdag 23 januari 2025
IT 4754
Rechtbank Zeeland-West-Brabant ||
30 sep 2024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 sep 2024, IT 4754; ECLI:NL:RBZWB:2024:9059 (buurman A, buurvrouw A, tegen buurman B, buurvrouw B), https://itenrecht.nl/artikelen/burenruzie-privacyschending-door-camera-s

Burenruzie: privacyschending door camera’s

Rb. Zeeland-West-Brabant 30 september 2024, IT 4754; ECLI:NL:RBZWB:2024:9059 (Buren A tegen Buren B) In een kort geding hebben buren A en B elkaar beschuldigd van privacyschending door camera’s die op hun woningen zijn geïnstalleerd. Beide partijen vorderen verwijdering of aanpassing van de camera’s van de ander, met als doel hun privacy te beschermen. Buren A hebben aan hun woning twee camera’s aan de voorzijde en een deurbelcamera. Buren B beschikken over een camera aan de voorzijde en een camera aan de zijkant van hun woning. Beide partijen voeren aan dat de camera’s van de ander hun perceel en de openbare weg onrechtmatig in beeld brengen, wat volgens hen een inbreuk vormt op hun recht op privacy. Beveiligingsbedrijven die door beide partijen werden ingeschakeld, hebben echter bevestigd dat de camera’s zijn voorzien van privacy masks, waardoor het zicht op elkaars perceel wordt beperkt. De rapporten stelden ook dat de camera’s van buren B geen audio opnemen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de camera’s aan de woningen van beide partijen, met uitzondering van de deurbelcamera van buren A, geen onrechtmatige inbreuk maken op de privacy van de ander. Uit de beveiligingsrapporten blijkt dat de camera’s zijn afgesteld om het perceel van de buren en de openbare weg grotendeels te vermijden. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat buren B geen controle kunnenn uitoefenen over de instellingen van hun camera, omdat deze door een externe partij worden beheerd. Om die redenen wijst de rechter de vorderingen van beide partijen met betrekking tot deze camera’s af.

De deurbelcamera van buren A wordt anders beoordeeld. Uit beelden blijkt dat deze camera niet alleen het perceel van buren B in beeld brengt, maar ook een aanzienlijk deel van de openbare weg en het pleintje voor de woningen. Dit wordt door de voorzieningenrechter aangemerkt als een onrechtmatige inbreuk op de privacy van buren B. Buren A hebben geen rechtvaardigingsgrond kunnen aantonen voor dit brede zichtveld. De rechtbank beveelt daarom buren A om binnen drie weken een privacykapje te plaatsen op de deurbelcamera, zodat deze geen zicht meer heeft op het perceel van buren B of de openbare weg. Bovendien moeten buren B via livebeelden kunnen controleren of aan deze eis is voldaan. 

4.5. Voor wat betreft de deurbelcamera aan de woning van [buren A] geldt het volgende. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende komen vast te staan dat deze camera onrechtmatig inbreuk maakt op de privacy van [buren B] . Niet gesteld noch gebleken is dat hiervoor een rechtvaardigingsgrond aan de zijde van [buren A] bestaat. Uit het door [buren B] overgelegde beeld van de deurbelcamera (productie 2 van [buren B] ) blijkt dat het perceel van [buren B] zichtbaar is via de deurbel en ook een aanzienlijk deel van de openbare weg voor de woningen van partijen. Hoewel [buren A] een foto heeft overgelegd (productie 9 van [buren A] ) waaruit volgt dat op 13 september 2024 het zicht op het perceel van [buren B] is afgeschermd door een privacy mask, is het zicht op de openbare weg niet afgeschermd. Dit zicht beslaat een groot deel van het beeld en is dusdanig dat de weg, het pleintje voor de woningen van partijen en ook de woning aan de overzijde van het pleintje zichtbaar zijn. Dat betekent dat als [buren B] over de openbare weg gaat, hij in het zicht van de deurbelcamera is. Het verweer dat de deurbel niet constant filmt, maar pas gaat filmen bij beweging op drie meter afstand van de deurbel en deze afstand binnen het perceel van [buren A] is gelegen, is door [buren B] betwist en door [buren A] niet onderbouwd. Uit het rapport van Room Secure Beveiliging, die onderzoek heeft gedaan naar de cameras van [buren A] , blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de deurbelcamera. Het rapport bevat geen bevindingen over de deurbelcamera. De voorzieningenrechter ziet geen reden om de door [buren B] primair en subsidiair gevorderde voorzieningen ten aanzien van de deurbelcamera toe te wijzen, maar zal wel het meer subsidiair gevorderde ten aanzien van de deurbelcamera toewijzen op de wijze zoals in de beslissing is bepaald. Daarbij geldt dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat [buren B] geen belang heeft bij de plaatsing van een (privacy)kapje aanwezig te zijn. Daarnaast zal de gevorderde dwangsom worden beperkt op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.