Boeteverlaging voor functioneel dader bij etherpiraterij
CBB 11 januari 2016, IT 1963; ECLI:NL:CBB:2016:6, ECLI:NL:CBB:2016:7, ECLI:NL:CBB:2016:8 (appellant tegen de minister van Economische Zaken)
Etherpiraten. Boete. Functionele dader. Appellant heeft art. 10 lid 9 Tw overtreden door het aanwezig hebben en gebruiken van radio-zendapparaten. De opgelegde bestuurlijke boete is echter te hoog. Voor de klassieke etherpiraat geldt een basisboete. Deze kan worden verhoogd indien appellant probeert het uitzenden te verhullen en de pakkans te verkleinen. De boete kan daarnaast worden verhoogd met een opslag indien het geografische bereik groter is dan 15 km en/of het demografisch bereik groter is dan 50.000 potentiële luisteraars. Daarnaast kan kan de boete verder worden verhoogd bij een daadwerkelijke storing en/of bij daadwerkelijke belemmering van de toezichthouder in de rechtmatige uitoefening van zijn taak. Deze verdere verhogingen kunnen de appellant echter niet worden toegerekend als functioneel dader. De boete wordt verlaagd naar €5.000,-.
4.2.3 Op grond van de Beslisboom bedraagt de boete bij illegale uitzendingen in de FM-band ten hoogste € 45.000,-. Voor de klassieke etherpiraat op een vaste locatie, die geen middelen inzet om zich aan het toezicht te onttrekken, is de basisboete € 2.500,-. Bij gebruik van mobiele apparatuur, aanstuurzender of een gescheiden opstelling geldt, omdat daardoor de opsporing bemoeilijkt wordt, een verhoogde basisboete van € 5.000,-. Bij de basisboetes is rekening gehouden met een geografische bereik van maximaal 15 km en een demografisch bereik van maximaal 50.000 potentiële luisteraars. Als het geografische en/of het demografische bereik groter is wordt het basisbedrag verhoogd met een opslag. De boete kan verder worden verhoogd bij een daadwerkelijke storing en/of bij daadwerkelijke belemmering van de toezichthouder in de rechtmatige uitoefening van zijn taak.
5.3.3 Volgens de eigen vaste gedragslijn van de minister geldt voor de klassieke etherpiraat die uitzendt vanaf een vaste locatie een basisboete van € 2.500,-. Het College is van oordeel dat van deze basisboete in het algemeen en blijkbaar ook naar de eigen inzichten van de minister een voldoende afschrikwekkende werking uitgaat naar een functionele dader in de ten opzichte van de etherpiraten beperkte rol als die van appellant. In het geval van appellant is geprobeerd het uitzenden te verhullen, waarmee geprobeerd is de pakkans te verkleinen, zodat zich een strafverzwarende omstandigheid voordoet wegens het onttrekken aan het toezicht. Het opleggen van een hogere boete van € 5.000,- is zodoende passend en geboden. De verdere verhogingen van de boete betreffen factoren die appellante als functioneel dader niet kunnen worden toegerekend en kunnen derhalve niet in stand blijven. Het College zal zelf de door appellant verschuldigde boete vaststellen op een bedrag van € 5.000,-.