Gepubliceerd op donderdag 16 oktober 2025
IT 4976
Overige instanties ||
24 sep 2025
Overige instanties 24 sep 2025, IT 4976; ECLI:NL:RVS:2025:4527 ([appellant] tegen de AP), https://itenrecht.nl/artikelen/beroep-ontvankelijk-door-gebrekkige-bekendmaking-ap-mag-klacht-afwijzen-op-prioriteringsbeleid

Beroep ontvankelijk door gebrekkige bekendmaking; AP mag klacht afwijzen op prioriteringsbeleid

RvS 24 september 2025, IT 4976; ECLI:NL:RVS:2025:4527 ([appellant] tegen de AP). De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt de uitspraak van de Rechtbank Den Haag die het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. De Afdeling stelt het kader uiteen (Awb art. 3:41, 6:7–6:11) en onderzoekt of het AP-besluit van 11 juli 2022 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt en aangetekend op regelmatige wijze is aangeboden. Uit Track & Trace volgt weliswaar aanbieding en doorzending naar een PostNL-punt, maar [appellant] ontving geen afhaalbericht. Gezien recente problemen met aangetekende post acht de Afdeling dat verweer geloofwaardig en is het vermoeden van regelmatige aanbieding ontzenuwd; [appellant] kon het besluit pas kennen door de brief van 1 augustus 2022. Dan geldt de door de Afdeling eerder geformuleerde zeswekenregel: binnen zes weken na feitelijke kennisname is de indiener in elk geval niet verwijtbaar te laat. Het beroepschrift, ontvangen op 11 september 2022, is daarmee niet verwijtbaar te laat. Het hoger beroep is gegrond; de rechtbankuitspraak wordt vernietigd en de Afdeling doet zelf wat de rechtbank had moeten doen.

Inhoudelijk verklaart de Afdeling het beroep tegen het besluit van 11 juli 2022 ongegrond. De AP mocht de derde klacht van [appellant] (tegen voormalig werkgever Prime Vision B.V.) afwijzen zonder nader onderzoek op grond van haar Beleidsregels prioritering klachtenonderzoek: de AP heeft beleidsruimte, achtte nader onderzoek nodig om een overtreding vast te stellen, maar vond optreden niet passend/doeltreffend gelet op de prioriteringscriteria en focusgebieden 2020–2023 (datahandel, digitale overheid, AI/algoritmes), het individuele karakter (geen grensoverschrijdend karakter, geen grote groep) en het feit dat het onderliggende geschil een arbeidsconflict is waar de AP geen verandering in kan brengen. Het partijdigheidsverweer faalt; ook gestelde feitelijke onjuistheden raken niet de dragende redenen om van nader onderzoek af te zien. Slotsom: hoger beroep gegrond, beroep ongegrond; geen proceskostenveroordeling, wel terugbetaling van het griffierecht in hoger beroep (€ 274).

7.2. De AP heeft beoordelingsruimte over de vraag of nader onderzoek nodig is. De AP mocht zich daarbij op het standpunt stellen dat de enkele constatering dat de bij Prime Vision aanwezige gegevens niet in overeenstemming zijn met de tussen [appellant] en Prime Vision getroffen schikking op zichzelf niet voldoende is om een overtreding van de AVG vast te stellen. Anders dan [appellant] aanvoert, heeft de AP daarmee geen standpunt ingenomen over de vraag of Prime Vision de AVG heeft overtreden. De AP heeft juist afgezien van het nader onderzoek op basis waarvan zij een overtreding zou kunnen vaststellen. De AP heeft zich daarbij niet partijdig opgesteld. Dat de AP zelfstandig de betekenis van de woorden ‘afkoopsom’ en ‘vergoeding’ heeft onderzocht, doet daar niet aan af.

Het betoog slaagt niet.

7.3. Verder heeft de AP beleidsruimte bij het bepalen welke klachten zich lenen voor nader onderzoek. Daarbij betrekt de AP op grond van de beleidsregels de schadelijkheid van de vermeende overtreding voor de betrokkenen, de omvang van de bredere maatschappelijke betekenis van een eventueel optreden van de AP, en in hoeverre de AP in staat is doeltreffend en doelmatig op te treden. De AP vult haar beleidsruimte verder in door een aantal thema’s te selecteren, focusgebieden genoemd, die zij in een bepaalde periode in het bijzonder van maatschappelijke betekenis acht. In de periode 2020 tot en met 2023 waren deze focusgebieden datahandel, digitale overheid en artificiële intelligentie en algoritmes. De AP mocht zich op grond van die focusgebieden op het standpunt stellen dat de maatschappelijke betekenis van het behandelen van de klacht beperkt zou zijn. Daarbij heeft de klacht ook geen grensoverschrijdend karakter en raakt de klacht geen grote groep mensen omdat deze alleen gaat over de gegevens van [appellant]. Verder komt het standpunt van de AP dat optreden niet doeltreffend en doelmatig zou zijn de Afdeling niet onredelijk voor omdat, zoals de AP terecht heeft gesteld, het onderliggende geschil een arbeidsconflict is tussen [appellant] en Prime Vision, waar de AP geen verandering in kan brengen.

Het voorgaande leidt ertoe dat de AP de klacht van [appellant] heeft mogen afwijzen zonder over te gaan tot nader onderzoek.

Het betoog slaagt niet.