Bank mag frauderende kaarthouder registreren
Rechtbank 's-Gravenhage 28 april 2011 LJN: BQ6061, verzoeker tegen ABN AMRO N.V.
Verwijderen persoonsgegevens. Art 46 jo 36 WBP. Verzoek om gegevens uit incidentenregister van ABN AMRO te verwijderen. Rechtbank toetst de handelswijze van ABN AMRO aan het geldende Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen. Gegevens van verzoeker zijn door ABN AMRO terecht en juist in het incidentenregister geregistreerd. Nu ABN AMRO de gegevens rechtmatig in haar incidentenregister heeft opgenomen wijst de rechtbank het verzoek af. Met dank aan Eva de Vries, Vondst Advocaten.
"4.6.Het staat, nu [verzoeker] dat niet heeft betwist, vast dat de betaalrekening van [verzoeker] is gebruikt voor een frauduleuze transactie en dat [verzoeker] het grootste deel van het door die transactie op zijn rekening gestorte bedrag vervolgens heeft opgenomen, terwijl hij voor die opname, normaal gesproken, onvoldoende saldo zou hebben gehad. Partijen verschillen echter van mening over de vraag wat [verzoeker] vervolgens met dat opgenomen bedrag heeft gedaan. [verzoeker] voert aan dat hij het bedrag voor gebruikelijke inkopen heeft aangewend en ABN AMRO stelt dat [verzoeker] het opgenomen bedrag via een geldtransactie-kantoor heeft doorgeboekt naar een derde. ABN AMRO baseert dit op een schriftelijke verklaring (productie 3 bij het verweerschrift) van [C], adviseur Wonen en Vermogen, verbonden aan ABN AMRO, kantoor Alphen aan den Rijn. De verklaring van [C] wordt door [verzoeker] in al haar onderdelen uitdrukkelijk betwist.
4.7.De rechtbank is van oordeel dat ABN AMRO, ook zonder dat komt vast te staan dat de verklaring van [C] een juiste weergave is van zijn contacten met [verzoeker], voldoende inzicht heeft gegeven in de gronden waarop zij tot registratie van [verzoeker] in het IVR is overgegaan. Deze gronden kunnen de registratie en de bevoegdheid van ABN AMRO daartoe dragen. [...]
4.8.De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of de registratie van [verzoeker] in het IVR door ABN AMRO moet worden gehandhaafd. Gegevens moeten immers worden verwijderd indien deze feitelijk onjuist zijn. De gegevens van [verzoeker] zijn, zoals hiervoor reeds is overwogen, door ABN AMRO terecht in het IVR geregistreerd. Gevolg hiervan is dat [verzoeker] feiten dient te stellen waaruit kan volgen dat de terecht geregistreerde gegevens onjuist zijn. [...] De rechtbank komt tot het oordeel dat één en ander onvoldoende is om tot de slotsom te komen dat de geregistreerde gegevens niet juist zouden zijn. Het gaat om overwegend blote ontkenningen en stellingen."