Gepubliceerd op donderdag 26 januari 2023
IT 4207
Rechtbank Amsterdam ||
27 jul 2022
Rechtbank Amsterdam 27 jul 2022, IT 4207; ECLI:NL:RBAMS:2022:4220 (Eiser tegen gemeente Amsterdam), https://itenrecht.nl/artikelen/avg-verzoek-onvoldoende-gespecificeerd

AVG-verzoek onvoldoende gespecificeerd

Rechtbank Amsterdam 27 juli 2022, IT 4207; ECLI:NL:RBAMS:2022:4220 (Eiser tegen gemeente Amsterdam) Eiser in deze zaak is een niet-toegelaten vreemdeling die verblijvende is in een opvang te Amsterdam. De gemeente Amsterdam, verweerder in deze zaak, biedt sinds 1 oktober 2015 opvang aan eiser. Op 25 juli 2019 heeft eiser bij verweerder verzocht om hem inzage te verlenen in zijn bij verweerder verwerkte persoonsgegevens. Eiser baseert zijn verzoek op artikel 12 en 15 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Verweerder heeft eiser vervolgens verzocht om zijn AVG-verzoek schriftelijk nader te specificeren. Het bestreden besluit verklaart het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond; voor wat betreft zijn verzoek om gegevens die niet binnen de reikwijdte van de AVG vallen ongegrond.

In beroep stelt eiser zich op het standpunt dat het uitgangspunt van het inzagerecht is dat eiser in staat moet worden gesteld na te gaan welke gegevens van hem worden verwerkt en of die verwerking rechtmatig en behoorlijk is. De gegevens die zijn gebruikt om te bepalen of eiser in aanmerking komt voor opvang zijn volgens eiser persoonsgegevens in de zin van de AVG die zich niet lenen voor opname in een overzicht. Volgens eiser betekent inzage in de persoonsgegevens in dit geval ook inzage in de interne correspondentie van verweerder. Onder ‘verwerking’ in de zin van de AVG valt volgens eiser ook het opvragen, doorzenden en anderszins delen van gegevens.

Volgens de rechtbank staat in deze zaak centraal de vraag of verweerder heeft voldaan aan het AVG-verzoek van eiser. De rechtbank oordeelt dat verweerder aan het door eiser gedane AVG-verzoek heeft voldaan door een algemeen overzicht met de verwerkte persoonsgegevens en een drietal (gedeeltelijk geanonimiseerde) afschriften aan eiser te verstrekken. Eiser heeft zijn AVG-verzoek vrij breed ingestoken en heeft vervolgens niet gehoor gegeven aan het verzoek van verweerder zijn verzoek nader te specificeren. Het beroep is ongegrond.

8.1. De rechtbank overweegt dat het AVG-verzoek van eiser algemeen is geformuleerd en daardoor vrij breed is ingestoken. Verweerder heeft daarom – overeenkomstig overweging 63 van de AVG – gevraagd om een specificering van de persoonsgegevens die eiser wenst te ontvangen. Eiser heeft niet gereageerd op het specificatieverzoek van verweerder met een e-mail van 2 augustus 2019, hetgeen ter zitting door eiser ook is onderkend met als reden dat deze e-mail wel moet zijn ontvangen maar niet door hem is gezien. Op de hoorzitting in bezwaar is vervolgens – voor zover de rechtbank heeft kunnen nagaan in het hoorverslag – alleen door eiser gespecificeerd dat hij geen inzage wenst in de procesdossiers inclusief juridische overwegingen van de huisadvocaat van de gemeente in eerdere rechtszaken.

8.2. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat eiser zijn AVG-verzoek onvoldoende heeft gespecificeerd en dat dit voor verweerder, die als verwerkingsverantwoordelijke een grote hoeveelheid gegevens verwerkt, ervoor zorgt dat het opzoeken en verstrekken van de persoonsgegevens in bijvoorbeeld e-mailberichten onevenredig veel tijd en financiële middelen zou kosten. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat eiser een aanzienlijk aantal gelijkluidende AVG-verzoeken bij verweerder heeft ingediend. Voor zover eiser ter zitting heeft onderkend dat hij zijn verzoek summier heeft gespecificeerd, maar hierbij heeft gesteld dat hij dit simpelweg niet verder kon specificeren omdat hij niet wist welke persoonsgegevens door verweerder werden verwerkt en door wie dat was gebeurd, volgt de rechtbank deze stelling niet. Eiser had namelijk, bijvoorbeeld op grond van het overzicht van zijn persoonsgegevens dat verweerder bij het primaire besluit had verstrekt, zijn verzoek in bezwaar nader kunnen specificeren. Ook had een dergelijke specificering, hetgeen verweerder ook ter zitting heeft aangegeven, bijvoorbeeld in tijd kunnen plaatsvinden. Nu eiser dit niet heeft gedaan, mocht verweerder in dit geval volstaan met een algemeen overzicht van de verwerkte persoonsgegevens van eiser en een drietal (gedeeltelijk geanonimiseerde) afschriften.