Gepubliceerd op donderdag 19 oktober 2023
IT 4397
Rechtbank Rotterdam ||
6 sep 2023
Rechtbank Rotterdam 6 sep 2023, IT 4397; ECLI:NL:RBROT:2023:9599 (Verzoekster tegen De Nederlandsche Bank), https://itenrecht.nl/artikelen/app-met-virtuele-diensten-valuta-heeft-registratieplicht-bij-dnb

App met virtuele diensten valuta heeft registratieplicht bij DNB

Vzr. Rb. Rottedam 6 september 2023, IT 4397; ECLI:NL:RBROT:2023:9599 (verzoekster tegen De Nederlandsche Bank). Verzoekster is een rechtspersoon die bedrijfsmatig diensten aanbiedt voor het wisselen tussen virtuele en fiduciaire valuta. Sinds 21 mei 2020 zijn op deze bedrijfsactiviteiten de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn van toepassing. Op grond van deze wet dienen bedrijven met bedrijfsactiviteiten als die van verzoekster zich te registreren bij De Nederlansche Bank (hierna: DNB). Dit heeft verzoekster nagelaten, waarop DNB een verzoek om informatie heeft gestuurd aan verzoekster. DNB heeft onder andere informatie gevraagd betreffende het affiliate en referral programma van verzoekster. Verzoekster heeft in haar reactie aangegeven voornemens te zijn een registratieverzoek in te dienen bij DNB, waarop DNB heeft aangegeven van verzoekster te verwachten de overtreding zo spoedig mogelijk te beëindigen. Verzoekster dient daarbij het affiliate en referral programma voor Nederlandse gebruikers op te schorten, de verwijzingen naar Nederland op haar website te verwijderen en de dienstverlening aan de huidige Nederlandse klanten zo snel mogelijk te beëindigen. Verzoekster heeft aangegeven gehoor te zullen geven aan deze verzoeken, waarbij zij nogmaals benadrukt voornemens te zijn een registratieverzoek bij DNB in te dienen. Verzoekster heeft de overtreding niet beëindigd en vervolgens een boete opgelegd gekregen wegens het zonder registratie aanbieden van diensten met betrekking tot virtuele valuta. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan en betoogt dat zij zich niet hoefde te registreren bij DNB, omdat zij zich niet op de Nederlandse markt heeft gericht en haar diensten dus niet aanbiedt in Nederland. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, namelijk schorsing van het besluit.

De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster zich in het verleden heeft gericht en zich nog steeds richt op de Nederlandse markt. Dit blijkt uit de promotie van haar platform via de affiliate en referral programma’s, het aanbieden van haar app in de Nederlandse app stores en de verwijzingen naar Nederland haar website. Zowel het affiliate als referral programma biedt mogelijkheden voor Nederlanders om zich aan te melden bij het platform. Bij het referral programma krijgen Nederlandse gebruikers bijvoorbeeld alleen een verwijzingsbonus indien zij andere Nederlandse gebruikers werven. Ook kan een uitgever van een app zelf bepalen in welke landen de app uitgegeven zal worden, wat een aanwijzing is dat verzoekster zich richt op de Nederlandse markt. De verwijzingen naar Nederland op de website zijn wel verwijderd, maar de app is nog steeds beschikbaar in de Nederlandse app stores. Hieruit blijkt dat verzoekster haar diensten met betrekking tot virtuele valuta in Nederland heeft aangeboden en nog steeds aanbiedt. Verzoekster betoogt nog dat DNB niet bevoegd is haar te gelasten haar dienstverlening te staken, maar hier gaat de voorzieningenrechter niet in mee. Elke aanbieder van diensten met betrekking tot virtuele valuta kan haar dienstverlening niet alleen niet starten zonder registratie bij DNB, maar ook niet voortzetten. Daarnaast voert verzoekster aan dat het besluit niet proportioneel is, gezien zicht bestaat op legalisatie door het registratieverzoek dat zij heeft ingediend bij DNB. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat na het ontvangen van de registratie geen sprake is van legalisatie, maar van beëindiging van haar feitelijke gedraging die de overtreding oplevert. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat het opleggen van de last onder dwangsom onevenwichtig is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

3.4.

Gezien deze - door [verzoekster] onweersproken - bevindingen van DNB over het affiliate en referral programma, de verwijzingen naar Nederland op de website van [handelsnaam] en de beschikbaarheid van de [handelsnaam]-app in de Nederlandse Google Play Store en Apple App Store, kan er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen enkele twijfel over bestaan dat [verzoekster] zich met haar diensten heeft gericht en nog steeds richt op de Nederlandse markt. In wat [verzoekster] daartegen heeft ingebracht ziet de voorzieningenrechter geen grond voor een ander oordeel.

Anders dan [verzoekster] meent, is niet van belang dat de affiliate en referral programma’s wereldwijde programma’s zijn. Dit laat immers onverlet dat [verzoekster] haar diensten via de geregistreerde affiliates die een Nederlandse website hebben of op andere wijze in Nederland actief zijn, gericht heeft gepromoot bij de consumenten in Nederland, wat een duidelijke uitdrukking is van de wil van [verzoekster] om deze consumenten als klant te winnen. Deze wil wordt ook tot uitdrukking gebracht met het referral programma. 

Niet alleen heeft [verzoekster] dit programma in slechts een beperkt aantal landen, waaronder aanvankelijk ook in Nederland, beschikbaar gesteld, ook kon de bestaande klant uit Nederland uitsluitend voor de doorverwijzingsbonus in aanmerking komen als de door hem aangebrachte nieuwe klant ook in Nederland woonde. Die nieuwe klant uit Nederland kreeg bovendien dezelfde bonus als de reeds bestaande klant. Hieruit blijkt eveneens de wil van [verzoekster] om de consumenten in Nederland als klant te winnen. 

Dat [verzoekster] van plan was om haar diensten met betrekking tot virtuele valuta aan consumenten in Nederland aan te bieden, in die zin dat zij bereid was om met deze consumenten een overeenkomst te sluiten, blijkt ook uit de inmiddels verwijderde verwijzingen naar Nederland op de website van [handelsnaam], waarbij onder meer informatie werd verstrekt over welke diensten worden aangeboden aan consumenten in Nederland (alle diensten met uitzondering van ‘[dienst]’) en de wijze waarop deze consumenten voor de diensten van [handelsnaam] kunnen betalen. Dat deze informatie, zoals [verzoekster] stelt, op de website is opgenomen ter informatie van ongevraagde klanten, is, wat daar verder ook mee wordt bedoeld, niet van belang. 

Dit laat onverlet dat met deze informatie expliciet op de website van [handelsnaam] werd vermeld dat zij haar diensten (met uitzondering van ‘[dienst]’) aan consumenten in Nederland aanbiedt, waarbij deze consumenten zelfs reeds werden geïnformeerd over de wijze waarop zij in Nederland voor de diensten van [handelsnaam] kunnen betalen. Dat dit niet werd vermeld in de Nederlandse maar in de Engelse taal, maakt dit, in tegenstelling tot wat [verzoekster] kennelijk meent, niet anders. De gemiddelde consument in Nederland die interesse heeft in diensten met betrekking tot virtuele valuta mag worden verondersteld de Engelse taal voldoende machtig te zijn. Omdat de hier genoemde informatie was bedoeld voor de consumenten in Nederland is de veronderstelling gerechtvaardigd dat ook [verzoekster] daarvan is uitgegaan. 

Tot slot kan, gelet op het feit dat een uitgever van een app zelf kan bepalen in welke landen de app beschikbaar is, niet anders worden geconcludeerd dan dat [verzoekster] met het beschikbaar stellen van de [handelsnaam]-app in de Nederlandse Google Play Store en Apple App Store haar wil tot uitdrukking heeft gebracht om commerciële betrekkingen aan te knopen met consumenten in Nederland. Dat de [handelsnaam]-app wereldwijd is uitgerold en niet is geadverteerd of anderszins is gepromoot in deze Nederlandse app stores, noopt, anders dan [verzoekster] meent, niet tot een ander oordeel. 

Voorts betekent alleen al het feit dat de [handelsnaam]-app nog steeds beschikbaar is in de Nederlandse app stores dat [verzoekster] moet worden geacht nog steeds te zijn gericht op de Nederlandse markt. Met haar stelling dat het beschikbaar blijven van de [handelsnaam]-app in de Nederlandse app stores cruciaal is om ervoor te zorgen dat bestaande Nederlandse gebruikers beveiligingsupdates ontvangen, gaat [verzoekster] eraan voorbij dat het haar niet is toegestaan haar diensten in Nederland aan te bieden en dat zij er dan ook juist voor zou moeten zorgdragen dat haar app niet meer gebruikt kan worden door de consumenten in Nederland.