Gepubliceerd op donderdag 31 oktober 2024
IT 4649
Rechtbank Den Haag ||
25 jun 2024
Rechtbank Den Haag 25 jun 2024, IT 4649; ECLI:NL:RBDHA:2024:17328 (Dräger tegen Universitair Medisch Centrum Utrecht), https://itenrecht.nl/artikelen/aanbestedingsprocedure-voor-patientbewakingssysteem-in-ziekenhuis

Aanbestedingsprocedure voor patiëntbewakingssysteem in ziekenhuis

Vzr. Rb. Den Haag 25 juni 2024, IT 4649; ECLI:NL:RBDHA:2024:17328 (Dräger tegen Universitair Medisch Centrum Utrecht). Universitair Medisch Centrum Utrecht (hierna: UMCU) heeft een aanbestedingsprocedure georganiseerd voor een patiëntbewakingssysteem. UMCU wil één marktpartij contracteren voor het leveren en onderhouden van compacte bewakingsmonitoren met toebehoren. Eerst wordt de opdracht gegund aan de inschrijver met de beste prijs-kwaliteitverhouding, dan volgt de testfase. In de testfase wordt gekeken of de inschrijvers voldoen aan de zogeheten knock out-eisen uit het Programma van Eisen (hierna: PvE). De inschrijving is ongeldig als een inschrijver niet voldoet aan een van de knock out-eisen. In casu is de opdracht aan Dräger gegund, maar in de testfase bleek dat het product van Dräger niet voldeed aan alle knock out-eisen uit het PvE. UMCU heeft de opdracht vervolgens voorlopig gegund aan Philips. Volgens Dräger geeft UMCU achteraf een andere uitleg aan de eisen en lijkt UMCU gezocht te hebben naar haakjes om Dräger uit te sluiten, daarmee sturend naar een favoriete opdrachtnemer. Als Dräger op juiste gronden is uitgesloten, zou de voorlopige gunning aan Philips niet kunnen worden voortgezet, omdat dan sprake zou zijn van dubbelzinnige eisen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Dräger niet aan de knock out-eisen voldoet en daarmee terecht is uitgesloten. Het product van Dräger heeft bijvoorbeeld als uitgangspunt dat de bedside-opstelling telkens op dezelfde plaats blijft, terwijl volgens de werkwijze op de SEH de patiënt niet alleen met de transportmonitor wordt verplaatst, maar met de volledige bedside-opstelling. Voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver had op basis van de aanbestedingsstukken duidelijk moeten zijn hoe de werkwijze van de SEH is en dat het product ook op de SEH moest werken. Volgens de voorzieningenrechter valt niet in te zien waarom UMCU een oplossing zou moeten accepteren die niet aansluit bij de werkwijze op de SEH, terwijl die werkwijze voorafgaand aan de inschrijving expliciet kenbaar is gemaakt. De voorzieningenrechter is dus van oordeel dat de eisen helder waren en dat ze niet achteraf zijn vervormd. De vorderingen van Dräger worden afgewezen.

5.12. De vraag is of voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver op grond van de aanbestedingsstukken duidelijk had moeten zijn hoe de werkwijze van de SEH is en dat de aangeboden oplossing ook op de SEH zou moeten werken. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Allereerst is relevant dat deze eis algemeen is en dus voor alle afdelingen in het ziekenhuis geldt, dus ook voor de SEH. De werkwijze op de SEH was bekend bij inschrijvers. Er heeft immers vooraf een schouw plaatsgevonden, waarbij ook Dräger aanwezig was. Dräger heeft niet weersproken dat tijdens de schouw een toelichting is gegeven op de werkwijze op de SEH. Philips heeft in dit verband verklaard dat de trolley waarop de bedside opstelling op de SEH staat tijdens de schouw bekeken is en dat daarbij is toegelicht dat de hele bedside opstelling bij de patiënt blijft, ook bij verplaatsing binnen de SEH. Volgens Philips is dit uitdrukkelijk aan de orde gekomen bij de schouw. Ook dat heeft Dräger niet betwist. Zij was er dus mee bekend dat op de SEH een patiënt niet met slechts de transportmonitor, maar met de hele bedside opstelling wordt verplaatst en zij heeft dan ook moeten weten dat haar oplossing ook voor die werkwijze passend moest zijn. Het valt dan ook niet in te zien waarom UMCU een oplossing zou moeten accepteren die niet aansluit bij de werkwijze op de SEH, terwijl die werkwijze voorafgaand aan de inschrijving expliciet kenbaar is gemaakt.