26 jul 2019
Wrakingsverzoek Google toegewezen
Hof Den Haag 26 juli 2019, IT 2834; ECLI:NL:GHDHA:2019:1994 (Wraking Google) Toewijzing wrakingsverzoek. Objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het hoger beroep in de hoofdzaak blijkt dat een van de behandelend raadsheren op de 'zwarte lijst rechters' van SIN-NL te staan. Dit is een lijst met namen van rechters die volgens SIN-NL falende artsen de hand boven het hoofd houden. Dat de raadsheer heeft verklaard dat zij geen enkele moeite heeft met de vermelding van haar naam op deze lijst is niet van belang. Het gaat bij Google niet om de mogelijk subjectieve onpartijdigheid, maar om de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Deze vrees van Google is naar objectieve maatstaven bezien gerechtvaardigd. Het wrakingsverzoek van Google wordt toegewezen.
15. Het hof is van oordeel dat – gegeven het feit dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn – de enkele omstandigheid dat een rechter voorkomt op een zwarte lijst van rechters, onvoldoende is om aan te nemen dat deze rechter niet meer onpartijdig kan oordelen over een kwestie waarin deze lijst van belang is. Zou dit anders zijn, dan zou een partij door het opstellen van een zwarte lijst invloed kunnen uitoefenen op de vraag welke individuele rechter behandelend rechter in een geding zal zijn.
16. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door Google geuite vrees dat de Raadsheer jegens haar, of de door haar verdedigde standpunten, een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van Google van belang, maar deze is niet doorslaggevend.
17. In de hoofdzaak klaagt Google in een van haar grieven over een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter in eerste aanleg die zelf ook voorkomt op een zwarte lijst van rechters. Tegen die achtergrond heeft Google in deze procedure een aantal bijkomende bijzondere omstandigheden aangevoerd die naar het oordeel van het hof zwaarwegende aanwijzingen opleveren die de vrees van Google dat de Raadsheer, die eveneens voorkomt op de 'zwarte lijst rechters' van SIN-NL, jegens SIN-NL (en afgeleid daarvan jegens Google) naar objectieve maatstaven kunnen rechtvaardigen. Het hof wijst daarbij op de volgende omstandigheden:
- tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg is aan de orde is geweest dat de behandelend rechter voorkwam op de 'zwarte lijst rechters'. Daarbij heeft de behandelend rechter een opmerking gemaakt over de voormalig advocaat van SIN-NL. In het proces-verbaal is een en ander als volgt verwoord:
“De rechter deelt voor de volledigheid mee dat zij ook zelf op de lijst van de website
zwartelijstartsen.nl staat vermeld. Ten aanzien van de door SIN-NL gevoerde
procedures merkt zij op dat het haar verbaast dat een advocaat kennelijk nog steeds
bereid is zich in te laten met deze Organisatie”.
Google heeft deze opmerking opgevat als een aanwijzing van vooringenomenheid jegens SIN-NL.
- de wederpartij van Google, [geïntimeerde hoofdzaak], benoemt in haar verweerschrift in de hoofdzaak bij het hof Amsterdam specifiek de Raadsheer als een van de rechters die op de 'zwarte lijst rechters' voorkomt en maakt in dat processtuk een concrete vergelijking tussen die vermelding en de vermelding op de 'zwarte lijst artsen' van [geïntimeerde hoofdzaak] zelf, waarbij zij ook de verschillen benoemt;
- in een brief die Google in augustus 2014 heeft ontvangen van de president van het hof Arnhem-Leeuwarden, welke brief zij heeft geciteerd in haar pleitnotities ter zitting van de wrakingskamer, verzocht de president mede namens zes (senior-)raadsheren van wie een schriftelijke machtiging was bijgevoegd om twee volledige websites die werden beheerd door SIN-NL, en twee individuele pagina’s, blijvend uit de zoekresultaten te verwijderen, omdat op de betreffende pagina’s uitingen stonden die in strijd zouden zijn met de wet. (...)