Wat te doen tegen patenttrollen?
Veel nieuws over patenttrollen vorige week. Een patenttrol is een bedrijf dat patenten (octrooien) bezit maar die niet zelf exploiteert. Men zoekt potentiële inbreukmakers, bedreigt die met een dure rechtszaak en biedt dan een schikkingsvoorstel aan dat lager is dan de kosten van een octrooiadvocaat. Wanneer een trol genoeg bedrijven op die manier lastigvalt, kan de praktijk aardig lucratief zijn.
Blog van Anoud Engelfriet, ICTRecht.
Patenttrollen zijn veel in het nieuws, omdat ze vaak opzienbarende claims leggen op algemeen bekende technieken. Een beruchte trol is bijvoorbeeld Lodsys, dat claimt patent te hebben op in-app aankopen, en daarvoor appmakes Rovio, Electronic Arts, Atari, Square Enix en Take-Two Interactive voor de rechter sleepte. Intelligente zoekmachine Wolfram Alpha voegde zich vorige week. Trollen zijn niet alleen een Amerikaanse fenomeen: begin deze maand startte PacketVideo een Nederlandse rechtszaak tegen muziekstreamingbedrijf Spotify.
Nu zijn patentenoorlogen niets nieuws, maar een belangrijk punt bij trollen is dat zij geen eigen bedrijfsactiviteiten hebben waar een gedaagde partij een tegenclaim op kan leggen. De gebruikelijke strategieën voor octrooien werken hier dus niet. Vaak zit er weinig anders op dan betalen of een héle dure rechtszaak voeren. Dat laatste is zelden commercieel zinvol. Nieuwssite Fark wist recent met een trol te schikken voor nul dollar nadat duidelijk werd dat de claim van de trol nergens op was gebaseerd. Maar dat is een uitzondering.
Het arrest van de US Supreme Court in de i4i/Microsoft-zaak maakte het nog wat moeilijker. Daarin oordeelde het Hooggerechtshof dat een gedaagde in een octrooizaak met héél overtuigend bewijs moet komen dat een octrooi ten onrechte is verleend. De octrooihouder hoeft daarentegen alleen maar “redelijk bewijs” te leveren dat sprake is van inbreuk. Deze ongelijkheid is gebaseerd op de aanname dat het USPTO (de Amerikaanse patentverlenende instantie) een octrooiaanvraag zorgvuldig onderzoekt, zodat de rechtbank mag uitgaan van een terecht verleend octrooi. In de praktijk moet je die aanname met een flinke korrel zout nemen.
Wel bleek uit een eerder arrest in eBay/MercExchange dat het verkrijgen van een injunction oftewel handelsverbod in de VS niet zo eenvoudig is als vaak werd gedacht. Een bedrijf moet echt bewijzen dat zij concreet geschaad wordt als de gedaagde blijft verkopen totdat de definitieve uitspraak binnen is. Dit staat in scherp contrast met Europa, waar een bedrijf zonder wederhoor een handelsverbod kan laten opleggen door de rechtbank, mits de inbreuk voldoende aannemelijk is. Recent nam Apple deze opmerkelijke stap tegen Samsung over de Galaxy Tab handhelds.
Een gevoelige dreun werd recent uitgedeeld aan patenttrol Eon-Net. Het Amerikaanse Hof van Beroep oordeelde dat de rechtszaak
had “indicia of extortion” because it was part of Eon-Net’s history of filing nearly identical patent infringement complaints against a plethora of diverse defendants, where Eon-Net followed each filing with a demand for a quick settlement at a price far lower than the cost to defend the litigation.
Ook had het bedrijf haar claims nauwelijks onderbouwd, werd niet inhoudelijk ingegaan op verweren van het aangeklaagde bedrijf en had men actief bewijsmateriaal vernietigd (“our document retention policy is to not retain any documents”), wat in de VS een zeer gevoelig punt is. Het gedaagde bedrijf kreeg een kleine 600.000 dollar aan schadevergoeding toegewezen.
Je mag hopen dat een dergelijke uitspraak door veel bedrijven wordt aangegrepen om zich te verweren tegen trollen. Het biedt namelijk een mooie stok: uw claim is dermate vergezocht dat wij ook bij de rechtbank een schadeclaim gaan indienen wegens het starten van onterechte en frauduleuze rechtszaken.
Eigenlijk zou een gehele branche die last heeft van zo’n patent gezamenlijk een rechtszaak moeten beginnen, omdat men dan de kosten kan delen. Dat is echter een ongebruikelijke stap, ook omdat die bedrijven natuurlijk elkaars concurrenten zijn, en met je concurrent samenwerken tegen een trol is geen voor de hand liggende stap bij veel bedrijven.
Een meer fundamentele stap zou een wetswijziging zijn die het voor patenttrollen moeilijker maakt hun octrooien uit te oefenen. Mogelijk kunnen we inspiratie krijgen uit het merkenrecht. Daar geldt de regel “use it or lose it”: wie niet binnen 5 jaar na registratie zijn merkrecht op producten of diensten plakt, raakt het kwijt. Een vergelijkbare regel in het octrooirecht zou dan worden dat men binnen 5 jaar na octrooiverlening een product op de markt moet brengen dat door het octrooi wordt beschermd. Zo niet, dan vervalt het octrooi of (iets minder radicaal) zou er een mogelijkheid moeten ontstaan een licentie op te eisen tegen een redelijk tarief (eventueel door de rechter vast te stellen).
Dat vereist alleen wel een duidelijke definitie van ‘trol’. Het grote probleem is namelijk dat veel ‘kleine’ uitvinders geen geld hebben hun uitvinding in productie te nemen, en dus weinig anders kunnen dan bedrijven licenties op hun octrooi te verkopen. Met bovengenoemde regel zou zo’n bedrijf de onderhandelingen vijf jaar kunnen rekken en dan aanspraak maken op de wettelijke licentie. Hoe trek je de grens tussen zo’n uitvinder en een trol?
Het orgineel van de blog vindt u hier (vanaf vanmiddag).