18 jan 2017
Vliegtickets zijn niet overdraagbaar, werkelijk kosten nieuwe vliegtickets worden doorberekend bij indeplaatsstelling
Ktr. Rechtbank Den Haag 18 januari 2017, IT 2211; RB 2808; ECLI:NL:RBDHA:2017:409 ('gedaagde' tegen TUI, ANVR en KLM) Pakketreis. [gedaagden] heeft op 30 juli 2015 met TUI een reisovereenkomst als bedoeld in artikel 7:500 BW gesloten, deze omvat een KLM-retourvlucht Amsterdam-Rome en verblijf van twee nachten. De vliegtickets zijn in casu niet overdraagbaar. De reisorganisator mag de werkelijke kosten van nieuwe vliegtickets volledig aan de consument doorberekenen bij indeplaatsstelling als bedoeld in artikel 7:506 BW.
5.4 Het verweer slaagt. [gedaagden] heeft de stelling van de overige partijen, dat TUI zich niet op de betreffende bepaling heeft beroepen en de indeplaatsstelling niet heeft verhinderd, niet, althans niet gemotiveerd, betwist. Vooropgesteld wordt dat, wanneer een verklaring voor recht wordt gevorderd, de eisende partij haar concrete belang bij die vordering moet aantonen. Er moeten omstandigheden zijn gesteld of gebleken die het wenselijk maken dat de aanspraken van de eisende partij door een verklaring voor recht worden veiliggesteld. Een verklaring voor recht kan slechts dienen tot het op bindende wijze vaststellen van een rechtsverhouding of het preciseren van haar inhoud jegens de andere onmiddellijk betrokkene(n) bij deze rechtsverhouding. Mogelijk wenst [gedaagden] , of de organisatie ‘Trade Your Trip’ die, zoals de kantonrechter heeft begrepen het initiatief heeft genomen voor de onderhavige procedure, een oordeel over de betreffende bepaling van de AV ANVR met het oog op (al dan niet toekomstige) geschillen tussen hemzelf of andere reizigers en TUI over weigering van indeplaatsstelling. Die wens is echter niet een belang dat (thans) de rechtsverhouding tussen [gedaagden] en TUI betreft en is derhalve onvoldoende om de gevorderde verklaring voor recht te rechtvaardigen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagden] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen oordelen dat hij belang heeft bij de door hem gevorderde verklaring voor recht. De hiervoor onder 4.1 sub I weergegeven, gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden afgewezen. Aangezien tussen partijen niet ter discussie staat dat TUI de betreffende bepaling toepast als dat aan de orde is, heeft de ANVR evenmin belang bij haar vordering om te gehengen en gedogen dat de betreffende bepaling onverminderd van kracht blijft. Wat partijen hierover verder hebben aangevoerd, kan niet leiden tot een ander oordeel en zal daarom onbesproken blijven.
Welke kosten mogen worden doorberekend bij indeplaatsstelling?
5.5 Vervolgens dient te worden beoordeeld of TUI voor een indeplaatsstelling als bedoeld in artikel 7:506 BW uitsluitend op voorhand te onderbouwen, reële, administratieve kosten in rekening mag brengen.5.9 De KLM heeft als eerste verweer aangevoerd dat [gedaagden] geen belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht als hiervoor weergegeven onder 4.1 sub III omdat TUI zich niet heeft beroepen op de AV KLM. TUI heeft indeplaatsstelling toegestaan en of de AV KLM op de reisovereenkomst van toepassing zijn, is in dat verband niet van belang. TUI brengt de werkelijke kosten van de indeplaatsstelling aan [gedaagden] in rekening op grond van artikel 7:506 lid 2 BW jo. artikel 11 lid 2 AV ANVR. De KLM en TUI hebben verder gemotiveerd aangevoerd dat de AV KLM wél van toepassing zijn op de reisovereenkomst tussen [gedaagden] en TUI.
5.11 Het verweer van de KLM slaagt. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagden] belang heeft bij de door hem gevorderde verklaring voor recht. TUI brengt de werkelijke kosten van de indeplaatsstelling aan [gedaagden] in rekening op grond van artikel 7:506 lid 2 BW jo. artikel 11 lid 2 AV ANVR en niet op grond van één of meer bepalingen van de AV KLM. De vordering zal daarom in zoverre worden afgewezen. Wat partijen hierover verder hebben aangevoerd, kan niet leiden tot een ander oordeel en zal daarom onbesproken blijven.