10 mei 2017
Uit de lucht schieten drone: ieder betaalt de helft van de schade
Ktr. Rechtbank Gelderland 10 mei 2017, IT 2281; ECLI:NL:RBGEL:2017:2663 (kapotgeschoten drone) Schuldverdeling i.v.m. schade aan drone. Inbreuk op privacy door vliegen met de drone en inbreuk op eigendomsrecht door de drone uit de lucht te schieten. Het is niet relevant of de drone ten tijde van het vliegen was uitgerust met een daadwerkende filmende camera. Er is sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy indien de bewoner zich bespied kán voelen, welke situatie zich voordoet als de bewoner in onzekerheid verkeert over de vraag of de drone filmbeelden registreert. Ieder moet de helft van de schade dragen.
2.4. In dit verband is relevant dat in het tussenvonnis van 21 december 2016 is overwogen en beslist dat ook sprake is van onrechtmatig handelen van [eiser] jegens (de huisgenoten van) [gedaagde] . Daarbij is niet relevant of [eiser] de drone ten tijde van het vliegen op 24 december 2014 had uitgerust met een daadwerkelijk filmende camera. Zoals in het tussenvonnis overwogen is ook sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy indien de bewoner zich bespied kan voelen, welke situatie zich voordoet als de bewoner in onzekerheid verkeert over de vraag of de drone filmbeelden registreert.
Van de zijde van [eiser] is tijdens de comparitie verklaard dat onder de drone een GoPro-camera aanwezig is en dat daarmee twee maal filmbeelden zijn gemaakt. Ook heeft [eiser] in de aangifte van vernieling, die hij bij de politie gedaan heeft, verklaard dat hij op de opnames, die gemaakt zijn met de drone, gezien heeft dat [gedaagde] met de buks op de drone geschoten heeft, zodat vast staat dat op 24 december 2014 een filmende camera aan de drone bevestigd was. [gedaagde] heeft – zo stelt hij – dat ook waargenomen.
Daarmee staat tevens vast dat sprake was van een situatie waarin [gedaagde] zich bespied heeft gevoeld en kon voelen, zodat onrechtmatig gehandeld werd door [eiser] .2.5. Van belang is voorts, dat de verhouding van partijen al enige jaren slecht is. Onweersproken is, dat er sinds 2010 een gerechtelijke procedure in twee instanties is gevoerd tussen partijen ( [eiser] enerzijds en de ouders van [gedaagde] anderzijds), onder meer over een erfdienstbaarheid van weg, in welke procedure door [eiser] gemaakte videobeelden een rol hebben gespeeld. De vorderingen van [eiser] zijn in eerste aanleg en in hoger beroep (grotendeels) afgewezen. Ook naast de procedure hebben zich in de verhouding van partijen conflicten voorgedaan over de parkeersituatie, een hekwerk en betonblokken.
2.6. De beide onrechtmatige handelingen hebben samen de schade aan de drone veroorzaakt. Immers, wanneer geen inbreuk was gemaakt op de privacy van [gedaagde] had deze niet geschoten en wanneer [gedaagde] niet had geschoten was de drone niet beschadigd door het schot. In artikel 6:101 BW is opgenomen dat in een dergelijk geval de schade wordt verdeeld over beiden, in evenredigheid met de maakte waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Daar kan een billijkheidscorrectie op worden aangebracht indien de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden dat eisen.