DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 26 augustus 2024
IT 4609
||
31 jul 2024
31 jul 2024, IT 4609; ECLI:NL:RBAMS:2024:4729 (Eiser tegen Meta), https://itenrecht.nl/artikelen/partner-van-overledene-krijgt-geen-toegang-tot-haar-chatgeschiedenis-op-facebook

Partner van overledene krijgt geen toegang tot haar chatgeschiedenis op Facebook

Rb. Amsterdam 31 juli 2024, IT 4609; ECLI:NL:RBAMS:2024:4729 (Eiser tegen Meta). Deze zaak draait om de vraag of een erfgenaam recht heeft op toegang tot het Facebookaccount van een overledene. De partner van eiser is overleden ten gevolge van zelfdoding. Dit gebeurde zeer plotseling en eiser wil dan ook graag toegang tot de chatgeschiedenis van zijn partner om hierdoor te kunnen achterhalen waarom dit is gebeurd. Dit is echter niet in lijn met het beleid dat Meta hanteert wanneer er een gebruiker overlijdt. Dit beleid houdt namelijk in dat de pagina van de overledene kan worden omgezet naar een herdenkingspagina waarbij iemand wordt aangewezen om deze te beheren. Deze gebruiker kan echter niet inloggen en chatberichten lezen. Het verzoek van eiser om dit toch te kunnen is door Meta afgewezen. Bij de rechter vordert eiser alsnog de verstrekking van de inloggegevens. Hij zegt dat hij als erfgenaam een zwaarwegend belang heeft bij volledige toegang en dat de overeenkomst tussen Meta en zijn vrouw op grond van het BW is overgegaan op hem.

De rechter komt als eerste tot het oordeel dat een Facebookaccount geen goed is. Het valt dus ook niet in die hoedanigheid in de nalatenschap die overgaat op eiser als erfgenaam. Dan komt de rechter toe aan de vraag of de overeenkomst tussen Meta en de overledene is overgegaan op eiser. Hierover oordeelt de rechter bevestigend. Maar dit betekent niet dat eiser op grond daarvan alle accountgegevens overhandigd krijgt. Meta voert terecht aan dat de privacybelangen van andere gebruikers zich verzetten tegen volledige toegang tot het account. Dit geldt met name voor de chatgeschiedenis, waartoe Meta geen toegang kan verschaffen zonder toestemming van degenen met wie de partner van eiser heeft gecommuniceerd. Deze personen mogen er in principe vanuit gaan dat de berichten die zij sturen vertrouwelijk zijn. Eiser voert nog aan dat het Facebookaccount van zijn partner als ware als dagboek functioneert, maar hier gaat de rechter niet in mee. Er is hier sprake van communicatie tussen verschillende personen en de privacy van die personen moet beschermd worden. De vordering van eiser wordt afgewezen.

5.20. Anders dan [eiser] heeft gesteld, kan niet worden aangenomen dat derden die op Facebook hebben gecommuniceerd met [naam] er rekening mee hebben kunnen of moeten houden dat erfgenamen van [naam] toegang zouden kunnen krijgen tot de gegevens die die derden met [naam] hebben gedeeld. Derden mogen in beginsel ervan uitgaan dat in één-op-één contact via Facebook uitgewisselde informatie vertrouwelijk is. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die verandering brengen in dat uitgangspunt. Het huidige herdenkingsbeleid van Meta, zoals opgenomen in de Facebook Servicevoorwaarden, voorziet niet met zoveel woorden in een recht op toegang door een erfgenaam tot een account van een overleden gebruiker. Ook de wet voorziet (nog) niet in een regeling van de digitale nalatenschap. De door [eiser] onder verwijzing naar jurisprudentie gemaakte vergelijking tussen een Facebookaccount en een e-mailaccount en fysieke brieven of dagboeken gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Een Facebookaccount onderscheidt zich van een e-mailaccount vanwege de persoonlijke(re) aard van de communicatie via een Facebookaccount. Ook onderscheidt de communicatie via een Facebookaccount zich van de inhoud van fysieke dagboeken en brieven, in die zin dat het bij fysieke dagboeken en brieven een bewustere keuze is om gedachten en communicatie op die manier fysiek aan het papier toe te vertrouwen én om de inhoud daarvan bij leven te bewaren (of weg te gooien). Dat laatste is bij de inhoud van communicatie via een Facebookaccount veel minder het geval: dergelijke communicatie wordt vaak automatisch (ook voor langere perioden) bewaard zonder dat de gebruiker daar iets voor hoeft te doen. Bovendien vindt de communicatie via een Facebookaccount plaats in een met een wachtwoord vergrendelde omgeving waartoe anderen zich normaliter geen toegang kunnen verschaffen. De rechtbank volgt daarom de door [eiser] aangehaalde jurisprudentie niet op dit punt.