Ongevraagd advies Raad van State over de effecten van de digitalisering voor de rechtsstatelijke verhoudingen
Raad van State, Ongevraagd advies over de effecten van de digitalisering voor de rechtsstatelijke verhoudingen. Kamerstukken II 2017/18, 26643, nr. 557. Tegen die achtergrond adviseert de Afdeling om:
- de beginselen van behoorlijk bestuur, en in het bijzonder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, verscherpt te interpreteren in de context van digitalisering. Dat betekent onder meer dat in een besluit moet worden toegelicht welke beslisregels (algoritmen) zijn gebruikt en welke gegevens zijn overgenomen van andere bestuursorganen. Daarmee kan de positie van de burger bij geautomatiseerde en ketenbesluitvorming worden versterkt;
- maatwerk en "menselijke" heroverweging in de bezwaarfase van geautomatiseerd tot stand gekomen besluiten te bevorderen.
Wat betreft de relatie tussen burger en overheid bij publieke dienstverlening (paragraaf 4) moet worden vastgesteld dat de wetgever onvoldoende voorzieningen treft voor de burger die geen weg weet in de digitalisering. De overheid probeert haar dienstverlening steeds verder te verfijnen, maar digitale dienstverlening dwingt, zeker indien het gaat om grote aantallen, tot standaardisering en automatisering van besluiten en uitvoering. Daardoor komt maatwerk (rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden) in de knel.
Tegen die achtergrond adviseert de Afdeling om:
- een nieuw beginsel van behoorlijk bestuur - het recht op toegang tot en zinvol contact met de overheid - nader te ontwikkelen en te operationaliseren.
- haar verantwoordelijkheid voor een effectieve uitvoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (zie noot 5) waar te maken door bestuursorganen actief te ondersteunen in de operationalisering van de in de AVG neergelegde rechten en waarborgen, in het bijzonder het recht op inzage en correctie van gegevens (in ketens) van overheidsorganisaties..
In alle wet- en regelgeving die de afgelopen periode is gepasseerd wordt telkens op andere wijze antwoord gegeven op de rechtsstatelijke vragen die door digitalisering worden opgeroepen. Vaak ook ontbreekt het antwoord. Daar waar in de voorgaande paragrafen de positie van de burger centraal staat, komt in paragraaf 5 aan de orde de vraag of bepaalde rechtsstatelijke knelpunten kunnen worden opgelost door andere wetgeving en een andere wetgevingsprocedure.
De Afdeling adviseert tegen die achtergrond om:
- In algemene zin terughoudend te zijn met zogenoemd techniekonafhankelijk wetgeven;
- ICT en uitvoering vanaf het begin onderdeel te doen zijn van het (multidisciplinair) voorbereiden van wet- en regelgeving en daar het wetgevingsproces op in te richten.
Bij de concrete adviezen, die hiervoor zijn samengevat, doet de Afdeling in de navolgende paragrafen nadere handreikingen voor de uitwerking.