11 dec 2014
Kennisnemingsverzoek is te weinig concreet dat het een ontoelaatbare fishing expedition is
Hof 's-Hertogenbosch 11 december 2014, IT 2096; ECLI:NL:GHSHE:2014:5221 (Appellanten tegen Rabobank)
Persoonsgegevens. Het HvJ EU heeft antwoord gegeven op prejudicieelgestelde vragen [IT 1557], waarbij de aanvrager van een verblijfstitel inzagerecht heeft. Volgens het Hof van Justitie zijn de gegevens over de aanvrager van een verblijfstitel die in de ‘minuut’ zijn weergegeven, en in voorkomend geval die welke in de juridische analyse in die minuut zijn weergegeven, “persoonsgegevens” in de zin van artikel 2, sub a, van de Richtlijn, maar kan die analyse als zodanig niet aldus worden gekwalificeerd.
Het inzagerecht heeft uitsluitend betrekking op de persoonsgegevens die in de betrokken stukken zijn weergegeven. Het kennisnemingsverzoek is zo weinig concreet dat gesproken moet worden van een ontoelaatbare ‘fishing expedition’. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; ECLI:NL:RBLIM:2013:5018.
7.12.6. Het verzoek van [appellanten] heeft aldus betrekking op een groot aantal bescheiden, terwijl van meer dan een vermoeden dat de gevraagde bescheiden meer of andere persoonsgegevens van [appellanten] bevatten dan die reeds aan hen zijn verstrekt, geen sprake is.
7.12.7. Deze formulering is zo weinig specifiek, dat de Rabobank gedwongen wordt alle bij haar aan te treffen (digitale) documenten, niet één uitgezonderd, te doorzoeken om daaruit die stukken te selecteren waarin (telkens) tenminste één van de persoonsgegevens van [appellanten] voorkomt en in dat verband kosten te maken.
7.12.8. Hiermee is het hof van oordeel dat het kennisnemingsverzoek van [appellanten] zo weinig concreet is dat gesproken moet worden van een ontoelaatbare ‘fishing expedition’.