DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 20 februari 2014
IT 1429
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Kameroverleg over fiche combinatie ICT en onderwijs

Verslag van een schriftelijk overleg, Kamerstukken II, 2013-2014, 22 112, nr. 1788
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Mededeling naar een opener onderwijs. Naar aanleiding van het Fiche hebben zij nog enkele vragen. De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Fiche: Mededeling naar een opener onderwijs. De leden constateren dat Nederland met projecten als het Wikiwijsprogramma en het Doorbraakproject Onderwijs en ICT2 al stappen naar een opener onderwijssysteem zet en dat andere landen op deze punten van Nederland kunnen leren. Deze leden zien echter ook ruimte voor verdere verbeteringen en onderschrijven zodoende het streven van de Commissie naar hoogwaardige, innovatieve leer- en onderwijsmethoden met behulp van nieuwe technologieën en digitale inhoud.

Over het Fiche hebben de leden enkele vragen. De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Mededeling naar een opener onderwijs. Zij hebben naar aanleiding van het Fiche geen vragen. De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Mededeling naar een opener onderwijs. Zij onderschrijven de doelstelling van een opener onderwijs. Ook zij zien enorme kansen in de combinatie ICT en onderwijs. Wel hebben deze leden nog enkele vragen over de rol van de Europese Commissie hierin.

1 Nederlandse positie over de mededeling
De leden van de PvdA-fractie vragen zich af op welke onderdelen de analyse van de Commissie aansluit bij de Nederlandse situatie. Op welke onderdelen loopt Nederland voorop en op welke onderdelen blijft de ontwikkeling achter, zo willen zij weten. Kan het kabinet aangeven hoe hoog het percentage leerlingen in Nederland is dat nooit digitale leermaterialen gebruikt en hoe hoog het percentage negenjarigen is dat naar een school gaat die niet beschikt over toegang tot adequate digitale apparatuur, snel breedband en hoge connectiviteit? Ook vragen deze leden naar de voortgang van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Wanneer kunnen zij de definitieve Intentieverklaring verwachten?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet toe te lichten wat in zijn ogen de Europese Commissie nu echt wil versnellen en/of aanpassen met deze mededeling. Klopt de analyse van de genoemde leden dat de implicaties van deze mededeling voor Nederland miniem zijn?

2 Open leeromgevingen
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te horen dat de Nederlandse kaders ter ontwikkeling van didactische ICT-competenties als voorbeeld dienen binnen de Europese grenzen. Hoe zorgt het kabinet dat Nederland deze positie behoudt en voorloper blijft op het gebied van innovatieve digitale onderwijsdidactiek, zo willen deze leden weten.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat in het primair en voortgezet onderwijs wordt geïnventariseerd of de moderne vaardigheden in voldoende mate terugkomen in het verplichte curriculum. Deze leden vragen zich af wanneer zij de resultaten van deze inventarisatie kunnen verwachten. Op dit moment zijn ICT-vaardigheden enkel binnen het generieke deel van de kennisbasis voor de opleidingen tot leraar opgenomen. Deze leden horen graag expliciet of dit in de ogen van het kabinet voldoende is om deze vaardigheden te borgen. Zo ja, horen zij graag hoe het kabinet dit rijmt met de feiten dat het onderwijs nu nog niet voldoende rendement uit ICT haalt en dat veel managers de ICT-bekwaamheid van docenten als onvoldoende beoordelen.

3 Open leermiddelen
De leden van de VVD-fractie vragen of het wel mogelijk is om leermateriaal dat met overheidsmiddelen is gefinancierd gratis beschikbaar te stellen. In Nederland is slechts een beperkt deel van het leermateriaal met overheidsmiddelen gefinancierd, maar de overheid financiert wel schoolboeken via de school en kan daarmee dus bijdragen aan de ontwikkeling van lesmateriaal door de school zelf. Hoe ziet het kabinet dit, zo vragen deze leden.
Voorts geeft het kabinet aan dat Nederland geïnteresseerd is in het ontwikkelen van een kwaliteitskader. De genoemde leden vragen of dit een verplicht kwaliteitskader is. Zij hopen van niet. Waarom is het voor het kabinet van belang om een kwaliteitskader te hebben? Zou dit niet veeleer iets van de sector zelf moeten zijn? Deze leden vragen of internationale afspraken over certificering en accreditatie de nog in de kinderschoenen staande ontwikkeling van MOOC’s4 juist belemmeren en tegenwerken.
De genoemde leden zouden graag zien dat scholen in de ontwikkeling van adaptief en digitaal leermateriaal investeren door docenten vrij te roosteren. Waar dit in sommige gevallen al gebeurt, is het overigens maar de vraag of het ontwikkelde materiaal vervolgens gedeeld wordt. Vindt het kabinet dat de overheid een rol heeft om dit te stimuleren, zo willen deze leden weten.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat Nederland in beperkte mate belastinggeld besteedt om te investeren in leermaterialen. Deze leden vragen zich af in welke leermaterialen de overheid investeert en of deze materialen allemaal van een open licentie zijn voorzien.
In het Fiche wordt voorts gesteld dat de meerwaarde van een pan-Europees platform alleen tot uiting zal komen als er ook geïnvesteerd gaat worden in de vertaling van leermaterialen in andere talen. De genoemde leden vragen zich af of Nederland op dit moment al in deze vertaling van leermaterialen investeert, of dat het kabinet voornemens is dit te gaan doen. Deze leden merken op dat, door te investeren in de vertalingen, Nederland de voorbeeldfunctie die zij nu heeft met het Wikiwijs-programma als het gaat om aandacht voor het belang van open leermaterialen, zou kunnen uitbouwen.
Voorts vragen de genoemde leden zich af welke mogelijkheden het kabinet op dit moment ziet om tot internationale afspraken over certificering en accreditatie te komen. Is het kabinet voornemens om het voortouw te nemen in het maken van dergelijke afspraken? Met betrekking tot de wens van gebruikers om open en gesloten leermaterialen op een goede manier met elkaar te kunnen combineren, vragen deze leden welke mogelijkheden het kabinet ziet om deze wens te realiseren en welke rol zij daarbij ziet weggelegd voor commerciële uitgevers.
Het bestaande verschil in btw5-tarief voor papieren en digitale leermiddelen remt op dit moment innovatie in het onderwijs en Nederland is van mening dat het aan de lidstaten zelf is om hier verandering in aan te brengen, zo lezen de genoemde leden in het Fiche. Zij vragen of zij dan ook mogen aannemen dat Nederland op dit moment al bezig is om de verschillende btw-tarieven meer op elkaar aan te laten sluiten.
De leden van de D66-fractie vragen wat de toegevoegde waarde van een Europese lesmaterialenportaal is voor het primair en het voortgezet onderwijs. Deelt het kabinet de zorg van deze leden dat een dergelijke portaal vooral zin heeft voor het hoger onderwijs?
De genoemde leden vragen het kabinet bij de Europese Commissie aan te dringen zo snel mogelijk met voorstellen te komen om het mogelijk te maken eenzelfde btw-tarief te hanteren voor papieren en digitale leermaterialen.

4 Connectiviteit en innovatie
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het gebrek aan «schaalbaarheid» er mogelijk toe leidt dat de breedschalige toepassing van ICT in het onderwijs in Nederland achterblijft. Zij vragen hoe het kabinet deze achterstand wil verkleinen. Wordt dit gebrek aan «schaalbaarheid» binnen de grenzen van het Doorbraakproject nader verkend, zoals ook met de «bring your own device»-filosofie gebeurt, zo willen de leden van deze fractie weten.

5 Een gezamenlijke inspanning om de kansen van de digitale revolutie te benutten
De leden van de VVD-fractie zijn positief over het openstellen van onderwijs en leermiddelen. Kan het kabinet een overzicht geven van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT? Wordt er in dit Doorbraakproject voldoende onderscheid gemaakt tussen lesdata en leermethoden enerzijds en de organisatie, administratie en werkwijze binnen de scholen anderzijds? Zijn zowel schoolleiders als docenten hier voldoende voor toegerust?
De genoemde leden geven het kabinet mee dat zij weinig zien in het voorstel van de Commissie ten aanzien van het inrichten van een Europees Centrum voor digitale innovatieve onderwijsinstellingen, mede omdat onderwijsinnovaties op digitaal vlak weinig raakvlakken hebben met fysieke centra. Om deze reden vragen zij het kabinet om de toezegging de Kamer te informeren zodra er verdere voorstellen over dit Centrum komen, omdat deze leden liever zien dat dit inderdaad een netwerk wordt en geen fysieke omgeving.
De genoemde leden onderschrijven dat nieuwe technologieën moeilijk te voorspellen zijn. Daarom hebben zij ook aan de staatssecretaris van Media en de minister van Economische Zaken gevraagd om jaarlijks te komen met een overzicht van technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op wettelijke beperkingen in de mediawetgeving. Hoe staat het kabinet tegenover een soortgelijke jaarlijkse rapportage ten aanzien van onderwijswetgeving?
Verder geven deze leden het kabinet mee dat zij liever zien dat de brief inzake open en online hoger onderwijs ook het basis-, het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs omvat. Als dat niet gebeurt, vragen zij het kabinet aan te geven waar en hoe over online onderwijs in deze andere sectoren wordt gerapporteerd aan de Kamer. ICT is niet alleen in het hoger onderwijs van belang, zo vinden deze leden.

Lees verder