Implementatiewet richtlijn consumentenrechten aangenomen in Eerste Kamer
Stenogram verslag ,Implementatiewet richtlijn consumentenrechten), Kamerstukken I 2013-2014, 33 520.
[Er is een reparatiewet aangekondigd voor digitale content anders dan op een materiële drager] Stenogram verslag: de voorzitter: Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend. Mevrouw Scholten (D66): Voorzitter. Mijn bijdrage aan dit debat is verhoudingsgewijs een stuk korter dan de titel van de wet zou rechtvaardigen. We gaan vandaag in deze Kamer een belangrijk debat voeren over onze rechtsstaat. Ik kijk ernaar uit. Ik ben blij dat ik vooraf even heel kort het woord kan voeren over het belang van onze consumentenrechten. Belangen van consumenten staan bij onze fractie hoog in het vaandel. Met dit wetsvoorstel wordt richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten geïmplementeerd.
De minister is er een beetje laat mee, hebben we begrepen. De inbreukprocedure is al aangezegd. De minister zit dus in blessuretijd. Ik zal het hem daarom niet te moeilijk maken. Ik zeg er bij dat ik hier ook namens de fracties van het CDA en de VVD spreek, en dat ook de SP en de PVV belangstelling hebben getoond om mij hierover het woord te laten voeren.
Het overzetten van een richtlijn naar nationale wetgeving dient secuur te gebeuren. De ene richtlijn geeft de nationale wetgever meer ruimte dan de andere. Dat is afhankelijk van de harmonisatie-eisen. Het is onze taak daar goed op te letten. De wetgever zal immers dienen te voorkomen dat de rechter bij incorrecte implementatie de nationale wet buiten toepassing verklaart, want die bevoegdheid heeft de rechter. Als rechtgeaard jurist hecht ik eraan de regels in het Burgerlijk Wetboek duidelijk en eenvoudig te houden en te laten passen in de gekozen systematiek. We moeten voorkomen dat we daarin regels opnemen die daar niet horen of aanleiding kunnen geven tot misverstanden. We hebben daarom in de schriftelijke ronde twee punten aan de orde gesteld die nog aandacht behoeven omdat die volgens het wetsvoorstel voor een kwalificatie- en een interpretatieprobleem kunnen zorgen. Ten eerste: is een contract betreffende levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager zoals een cd of een dvd wordt geleverd, een consumentenkoop? Ten tweede: wordt met het wetsvoorstel het begrip "vertegenwoordiging" op de juiste wijze geïmplementeerd?
Over dat eerste punt het volgende. Cd's en dvd's raken uit. Streamingdiensten als Spotify, Netflix en binnenkort de digitale bibliotheek zijn de toekomst. Dat is digitale inhoud. Maar de vraag is: koop je die of abonneer je je daarop? Zoals artikel 5, lid 5, van Boek 7 is geformuleerd, kan worden geoordeeld dat de koopregels daarop van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. Ik vat dit aldus heel kort samen. De minister heeft in de nadere memorie van antwoord toegegeven dat die formulering tot misverstanden kan leiden en hij heeft toegezegd deze onduidelijkheid weg te nemen. Daar zijn we blij mee. Liever hadden we gezien dat de minister de route van een novelle had gekozen, maar we hebben er begrip voor dat de minister de voorkeur geeft aan een reparatiewetje. De inbreukprocedure moet niet langer duren dan strikt nodig. Wel vragen we de minister om spoed bij het indienen van deze reparatiewet. De inwerkingtreding van deze wet is bepaald op 13 juni 2014. De minister zal dus haast moeten maken. Anders geven we toch de voorkeur aan een novelle.
Het tweede punt gaat over de formulering van de verkopende partij en diens mogelijke vertegenwoordiging bij de consumentenkoop in artikel 5, lid 1, van Boek 7 BW. De positie van de tussenpersoon is hierin onduidelijk. Kan hij als vertegenwoordiger van de achterman bij klachten nu wel of niet worden aangesproken? De minister heeft zich bereid getoond om dit probleem op te lossen en in de nadere memorie van antwoord toegezegd dat hij in genoemd artikellid de woorden "al dan niet mede via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt" zal schrappen. Ook zal de minister aan de artikelen 7, 9 en 11 van Boek 7 BW een lid toevoegen waarin wordt bepaald dat wanneer de koopovereenkomst tot stand is gekomen door tussenkomst van een tussenpersoon, de consument zowel de achterman als de tussenpersoon kan aanspreken. We hebben goede nota genomen van deze toezeggingen van de minister. Deze wijzigingen verhogen de rechtsbescherming van de consument. Ook daar zijn we blij mee. We zien ook op dit punt de indiening van de beloofde reparatiewet met spoed tegemoet. Kan de minister dit toezeggen?
Voorzitter, ik heb geen vragen meer en wacht het antwoord van de minister graag af.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Scholten. Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie.
Minister Opstelten:
Voorzitter. Dank aan mevrouw Scholten voor haar bijdrage. Ik denk dat ze het heel correct heeft weergegeven. Ik ben blij dat dit alles duidelijk is geworden in de schriftelijke en mondelinge behandeling van dit wetsvoorstel, waartoe de richtlijn aanleiding heeft gegeven.
Ik ben inderdaad in blessuretijd, dus er is wat haast bij. Dat is gewoon goed voor de Staat der Nederlanden en ook voor ons. Wat mevrouw Scholten heeft aangegeven, kan ik toezeggen. Ik zal een wijzigingswet ter verduidelijking — dit zeg ik er nadrukkelijk bij — opvoeren en die ook met spoed in de ministerraad aanbieden. Ik kan in grote lijnen reeds aangeven wat daarin staat, want gezien de tijd ging heb ik het wetsvoorstel eigenlijk al klaargemaakt, geschreven in mijn eigen handschrift.
Dit wetsvoorstel voorkomt onduidelijkheden, want je moet inderdaad precies zijn. De vraag betreffende het bereik van artikel 1 van Boek 7 was of de koopregels van toepassing zijn op overeenkomsten waarbij de digitale inhoud, zoals film en muziek, wordt geleverd op een andere wijze dan op een dvd of een cd. Wij denken dan natuurlijk aan Spotify en streaming, waarvan sommigen dagelijks genieten. Ik zal ten eerste in Boek 7 verklaren dat dit niet van toepassing is op streaming. Ten tweede zal ik aangeven dat boek 6 wel van toepassing is op streaming. Dan zou dat misverstand weg zijn.
Het punt van een overeenkomst tot stand gekomen door tussenkomst van een tussenpersoon staat in artikel 5, lid 1, van Boek 7. Wij moeten ervoor zorgen dat ook daarover geen misverstanden bestaan. Daarom zullen wij in artikel 5, lid 1, van Boek 7 de tussenpersoon schrappen, zoals mevrouw Scholten al aangaf. Ik ben dus iets later dan mevrouw Scholten bij het formuleren van het wetsvoorstel. Aan de artikelen over leveringen, risico en overdracht voegen wij bovendien een regel toe. Daarin bepalen wij dat de consument voor de nakoming van de regels zowel de tussenpersoon als de andere handelaar, de achterman, kan aanspreken. Om iedere twijfel hierover uit te sluiten, wil ik dit uitschrijven in de wet. Juist daarom heb ik een wijzigingswet voorgesteld. Ik benadruk wel dat met de iets ruimere uitleg van de bepaling niet in strijd is gehandeld met de in de richtlijn voorgeschreven maximale harmonisatie. Dit komt omdat die uitleg alleen effect heeft op de regels, waaronder de non-conformiteitsregels, die vallen buiten het bereik van de richtlijn.
Verder is van belang dat het hier alleen om consumentenkoopovereenkomsten gaat en dus niet om handelstransacties tussen bedrijven. Ik benadruk dat consumentenkoopovereenkomsten vrijwel nooit tot stand komen door tussenkomst van een tussenpersoon, maar je moet daar wel precies in zijn. Ik heb daarvan echter geen voorbeeld kunnen vinden, hoewel wij dat gisteren en vandaag hebben geprobeerd. Dit neemt echter niet weg dat wij dit wel toevoegen, want je moet dit met precisie aangeven. De kwestie van vertegenwoordiging speelt echter in de praktijk bij deze overeenkomsten eigenlijk niet; althans dat is onze ervaring. Wij doen dit echter wel.
Ik zeg dus ja tegen de uiteindelijke conclusie van mevrouw Scholten. Dit is dus toegezegd. Ik stel mij voor dat ik de wetswijziging in april in de minsterraad zal brengen. Ik zal de Kamer vervolgens informeren als wij die naar de Raad van State hebben gestuurd. Ik hoop dat ik mevrouw Scholten hiermee tevreden heb kunnen stellen.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. Het woord is aan mevrouw Scholten.
Mevrouw Scholten (D66):
Voorzitter. De minister en ik hebben in de afgelopen vijftien minuten een interessant juridisch debat gevoerd, althans dat vind ik zelf. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij de wet op beide punten zal aanpassen en repareren. Als het handschrift van de minister duidelijk is, valt niet uit te sluiten dat het wetsvoorstel ook aanstaande vrijdag al naar de ministerraad zou kunnen. Ik persoonlijk ken het handschrift van de minister niet, dus ik kan daar niets over zeggen. Het is maar een idee. In ieder geval begrijp ik dat de minister bereid is om het wetsvoorstel in april naar de ministerraad te sturen. Dat is over drie weken en daar kan ik mee leven. Ik dank hem hiervoor. Ik durf op dit moment niet mijn hand in het vuur te steken wat betreft de vraag of het vertegenwoordigingsbegrip bij consumentenkoop al dan niet speelt, maar ik denk wel dat je elk risico op dit punt zou moeten voorkomen. Dit is alles wat ik hier nog over wilde zeggen.
De voorzitter:
De minister van Veiligheid en Justitie geeft aan dat hij geen behoefte heeft om hierover verder nog het woord te voeren.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.
Ik schors de vergadering voor een enkel moment in afwachting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.