Geen reflexwerking voor recreatiepark
Ktr. Rechtbank Almelo 27 november 2012, LJN BY4498 (Proximedia tegen Recreatiepark De Weuste)
Proximedia-zaak: Colportagewet is niet van toepassing op kleine ondernemers.
Proximedia stelt dat Recreatiepark De Weuste (hierna: De Weuste) gehouden is de in overeenkomst opgenomen verbrekingsvergoeding met rente te betalen. De Weuste weigert te betalen, omdat Proximedia wanprestatie zou hebben gepleegd en doet een beroep op de reflexwerking in de Colportagewet. De kantonrechter oordeelt dat De Weuste geen beroep toekomt op de reflexwerking, zoals neergelegd in de Colportagewet, omdat De Weuste niet als "particulier" in de zin van de Colportagewet kan worden aangemerkt. Daarnaast is Proximedia niet tekortgekomen in de nakoming van de overeenkomst.
Ook is er geen sprake van een onredelijk bezwarend beding, namelijk gelet op de aard van de overeenkomst, kan een beding waarbij De Weuste bij tussentijdse beëindiging aan Proximedia een vergoeding is verschuldigd voor reeds gemaakte kosten niet als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Voor matiging van verbrekingsvergoeding ziet de kantonrechter geen aanleiding nu het bedrag niet zodanig buitensporig is, dat dit tot een onaanvaardbaar resultaat leidt.
4.2 Vaststaat dat [gedaagde sub 2 c.s.] de overeenkomst heeft gesloten in het kader van een bedrijf, omdat de door Proximedia aangeboden goederen en diensten in het kader van de bedrijfsvoering van [gedaagde sub 2 c.s.] worden gebruikt. [Gedaagde sub 2 c.s.] kan dus niet gekwalificeerd worden als particulier in de zin van de Colportagewet. Het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem en het Gerechtshof Arnhem, hebben bij arrest van 11 oktober 2011 (LJN BU3275) respectievelijk 31 januari 2012 (LJN BV3776) geoordeeld dat geen ruimte bestaat om ter bescherming van kleine ondernemers reflexwerking toe te kennen aan de beschermende bepalingen van de Colportagewet, zodat het beroep van [gedaagde sub 2 c.s.] op de (reflexwerking van de ) Colportagewet niet opgaat. De kantonrechter sluit zich daarbij aan, zodat het beroep van [gedaagde sub 2 c.s.] op de Colortagewet wordt verworpen.
4.6 Proximedia heeft betwist dat sprake is van enige tekortkoming van haar zijde. Zij heeft gemotiveerd betwist dat zij gehouden was een laptop van die waarde ter beschikking te stellen. In haar conclusie van repliek heeft zij gesteld dat de laptop onderdeel was van een totaalpakket voor een vaste prijs, welk totaalpakket aan de hand van een zogenaamd marketingrapport met [gedaagde sub 2 c.s.] is besproken. Uit dit rapport, dat door Proximedia is overgelegd bij dagvaarding, blijkt dat Proximedia een vergelijking maakt tussen haar aankoopvoorwaarden (waarbij de laptop € 1.250,- zou kosten) en de voorwaarden van Proximedia wanneer er wordt gekozen voor een totaalpakket van 48 maanden (€ 0,00 voor de laptop). Uit het rapport blijkt, zo stelt Proximedia, dat geenszins blijkt dat er sprake zou zijn van een gratis laptop, maar dat sprake is van een aantal goederen en diensten welke [gedaagde sub 2 c.s.] zou ontvangen voor een bedrag van 169,- exclusief BTW per maand indien zij kiest voor het totaalpakket.
4.14 Gelet op de aard van de overeenkomst, kan een beding waarbij de ondernemer bij tussentijdse beëindiging aan Proximedia een vergoeding is verschuldigd voor reeds gemaakte kosten, op zich niet als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Uit de bij conclusie van repliek overgelegde financiële gegevens, waaronder een kostprijsberekening, valt op te maken dat door Proximedia voor € 3.642,- aan eenmalige investeringen wordt gedaan, exclusief de rentelast. Deze kostprijsberekening, die als zodanig door [gedaagde sub 2 c.s.] niet is weersproken, komt, inclusief rente, ongeveer overeen met de bedongen 60% van de maandelijkse termijnen, te weten 60% van € 169,- x 48. Het beroep van [gedaagde sub 2 c.s.] op de vernietigbaarheid van artikel 7.1 van de overeenkomst slaagt daarom niet en kan evenmin naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geoordeeld.
4.16 Voor matiging van voornoemd bedrag ex artikel 6:94 lid 1 BW ziet de kantonrechter geen aanleiding. Indien naast de investering van € 3.632,- per contract en de rentelast ook de misgelopen winst wordt betrokken, (zijnde onweersproken gesteld dat 5-10% van de te betalen maandbedragen door de klant ziet op de winst), is de verbrekingsvergoeding van € 4.765,80 niet zodanig buitensporig, dat dit tot een onaanvaardbaar resultaat leidt.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde sub 2 c.s.] hoofdelijk, om aan Proximedia te betalen € 4.873,05 (zegge: vierduizendachthonderdendrieenzeventig euro en 5 eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2009 tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de wettelijke rente berekend tot 3 februari 2012 een bedrag van € 1.503,33 niet te boven gaat.