Een wijze van toezending
Hof 's-Hertogenbosch 20 juni 2011, LJN BQ8567
Procesrecht. Strafrecht. Dagvaardin per elektronische post. Wet biedt geen ruimte voor een rechtsgeldige uitreiking van een dagvaarding of oproeping per elektronische post.
Het bovenstaande komt er kort gezegd op neer dat de wetgever niet heeft voorzien in de mogelijkheid om dagvaardingen in een strafzaak per e-mail aan de verdachte te doen toekomen. Artikel 588, vierde lid en artikel 588a, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering vermelden weliswaar dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van deze artikelen. Evenwel voorziet het daarop gebaseerde Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen d.d. 17 oktober 2005 thans niet in een wijze van toezending van dagvaardingen per e-mail.
Gelet op het bovenstaande, mede gelet op het in artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, ziet het hof geen andere rechtsgeldige mogelijkheden om een verdachte in kennis te stellen van een zitting dan via de betekening van dagvaardingen en oproepingen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 588 en 588a van het Wetboek van Strafvordering en de nadere regels in voornoemd Besluit.
Voor een ‘rechtsgeldige uitreiking’ per elektronische post ziet het hof op basis van voornoemde bepalingen derhalve geen ruimte.
Naar het oordeel van het hof heeft de officier van justitie op goede gronden geweigerd de dagvaarding dan wel de informatie daaruit per e-mail toe te zenden aan het door de verdachte opgegeven e-mail adres.
Gelet op het bovenstaande behoeven naar het oordeel van het hof de overige grieven van het openbaar ministerie geen nadere bespreking.