Bijdrage ingezonden door Joost Boren, LinkedIn-profiel.
Een bijzondere inspanning
Joost Boren, 'Een bijzondere inspanning', IT&R 2012.
Artikel 139c Sr is in zijn huidige vorm de strafbepaling die er op toeziet dat gegevens niet zonder toestemming worden afgetapt of opgenomen. De bepaling luidt: zie wetboek-online. In het eerste lid van de strafbepaling draait het om voor de strafbaarheid constitutieve elementen zoals opzet en wederrechtelijkheid, terwijl het aftappen of opnemen met een technisch hulpmiddel moet gebeuren. Daar waar in het artikel wordt gesproken over ‘met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor hem zijn bestemd’, kan dit ruim worden opgevat. Als bijvoorbeeld het aftappen en opnemen voorafgegaan wordt door c.q. gepaard gaat met moedwillige besmetting van een mobiele telefoon met een virus, vormt, zo zou ik willen stellen, de virus onderdeel van het in het artikel bedoelde technisch hulpmiddel.
De afgetapte of opgenomen gegevens moeten volgens de bepaling worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of een geautomatiseerd werk. Deze strafbepaling is al enkele keren inzet van een procedure geweest.
(...)
Bijzondere inspanning en beveiliging?
In de inleiding gaf ik al aan dat het besmetten van een mobiele telefoon een eerste stap naar het opnemen of aftappen kan zijn. Dat vergt met de huidige techniek - hoe men het ook wendt of keert - altijd een bijzondere inspanning. Dit gezegd hebbende lijkt het er op dat het opnemen of aftappen van een mobiele telefoon naar huidige maatstaven altijd onder een bijzondere inspanning valt. Maar ook een telecommunicatie is vandaag de dag veel beter gecodeerd14, waardoor men zich kan afvragen of de uitzondering van art. 139c lid 2 sub 1 Sr wel nodig is. Het verdient aanbeveling dat de uitzondering van de bijzondere inspanning op de exceptie van strafbaarheid nog eens tegen het licht wordt gehouden.