DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 18 mei 2021
IT 3521
||
12 mei 2021
12 mei 2021, IT 3521; ECLI:NL:RBDHA:2021:5044 (High Point tegen KPN), https://itenrecht.nl/artikelen/centrale-beperking-octrooi-heeft-terugwerkende-kracht

Uitspraak ingezonden door Rien Broekstra, Brinkhof

Centrale beperking octrooi heeft terugwerkende kracht

Rechtbank Den Haag 12 mei 2021, IEF 19954, IT 3521; ECLI:NL:RBDHA:2021:5044 (High Point tegen KPN) High Point vordert in deze zaak een schadevergoeding en een verklaring voor recht dat het UMTS-netwerk van KPN inbreuk maakt op het octrooi van High Point. KPN heeft daartegen aangevoerd, dat dit octrooi al was vernietigd en dat deze vernietiging terugwerkende kracht heeft. High Point heeft tussentijds het octrooi centraal beperkt, maar sinds de wijziging van het Octrooiverdrag is een centrale beperking ook van toepassing op lopende procedures, aldus de Hoge Raad in 2009. De rechtbank gaat uit van het beperkte octrooi en veroordeelt KPN in de kosten van dit incident. De zaak komt in augustus weer op de rol. 

5.4. Anders dan KPN meent, staat aan dat oordeel niet in de weg dat de rechtbank EP 772 Bi heeft vernietigd. KPN voert in dat verband aan dat die vernietiging terugwerkende kracht heeft, zodat EP 772 BI geacht moet worden nooit te hebben bestaan en volgens haar dus ook niet meer bestond toen het EOB, zeven jaar later, de centrale beperking toestond en die centrale beperking daarom voor het Nederlandse deel van het Europees octrooi geen effect kan hebben gesorteerd. Inderdaad leidt een rechterlijke uitspraak waarbij een octrooi wordt vernietigd ertoe dat aan dat octrooi onmiddellijk zijn rechtsgevolgen worden ontnomen, maar daarbij geldt wel de voorwaarde dat het vonnis waarbij die vernietiging is uitgesproken uiteindelijk in kracht van gewijsde gaat.’ Die voorwaarde is, anders dan KPN zich voorstelt, geen ontbindende voorwaarde, maar een opschortende voorwaarde. Zolang het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan,
bestaat het octrooi nog, maar kunnen enkel de rechtsgevolgen ervan niet worden ingeroepen. Zo zal een inbreukverbod in een procedure met derden op basis van datzelfde octrooi vanwege de erga ornnes-werking van de uitgesproken vernietiging niet denkbaar zijn, reden waarom deze rechtbank in dat soort gevallen procedures schorst in afwachting van het in kracht van gewijsde gaan van dergelijke vonnissen.’

5.6. Wat KPN evenwel uit het oog verliest is dat met de wijziging van het EOV per 13 december 2007 de mogelijkheid van een centrale beperking van een Europees octrooi is ingevoerd, die volgens de Hoge Raad ook van toepassing is in lopende procedures). Deze centrale beperking heeft, net als vernietiging van een octrooi door de rechter, terugwerkende kracht, dat wil zeggen dat het octrooi in de verleende vorm geacht wordt ab initio te zijn vervallen, waardoor de rechter zal moeten uitgaan van het — als gevolg van de door het EOB toegestane wijziging — beperkte octrooi.


5.7. Aangezien op het moment van de centrale beperking het octrooi nog niet (definitief) was vernietigd, betekent het leerstuk van gezag van gewijsde niet dat ook tussen partijen vaststaat dat het hof, door de bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank, tevens heeft geoordeeld dat EP 772 B3 nietig is. Over dat beperkte octrooi heeft het hof zich, zoals de Hoge Raad in r.o. 3.5.2 van het arrest van 14 februari 2020 nog expliciet overwoog, inhoudelijk immers niet uitgesproken.