Beslag onder zichzelf ten laste van Stichting De Thuiskopie
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 16 oktober 2014, IT 1620 (importeur tegen Stichting De Thuiskopie)
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, Dennis van Tilborg en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD. Importeur van hard- en software verzoekt met succes verlof tot het leggen van beslag onder zichzelf ten laste Stichting De Thuiskopie in verband met gesteld ten onrechte betaalde thuiskopievergoeding. Een beroep wordt gedaan op de onterechte vergoeding, geïnd voor kopieën uit illegale bron IEF 13741 (ACI Amsterdam), en dat er geen onderscheid is gemaakt tussen Rome en niet-Rome visuele opnamen IEF 13278 (De Thuiskopie/Acer). De voorzieningenrechter acht het voorts aannemelijk dat indien de AMvB als basis voor het contract wordt aangetast, dit zijn weerslag zal hebben op de mogelijkheden voor verweerster om zich te beroepen op het verrekenings- en opschortingsverbod en de bezwaartermijn in het in dat geval op drijfzand berustende contract.
3.2.1. (...) De belangrijkste, door [verzoekers] in het verzoek en bij pleidooi meest uitgewerkte, reden is dat er in de thuiskopievergoeding mede een vergoeding voor privé-kopiëren uit illegale bron is verwerkt, hetgeen volgens het Hof van Justitie in strijd is met het Unierecht. Daarnaast hebben [verzoekers] aangevoerd dat ten onrechte geen onderscheid wordt gemaakt tussen Rome en niet-Rome visuele opnamen (zoals visuele opnamen van naburig rechthebbenden uit de VS). De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft voorlopig geoordeeld dat dit bezwaar zou kunnen leiden tot onverbindend verklaring van de AMvB.
3.2.2. [verzoekers] hebben tengevolge van de door hen gestelde onverbindendheid van de AMvB gedurende de periode vanaf de inwerkingtreding van de AMvB op 1 januari 2013 ten onrechte (althans een te hoog bedrag aan) thuiskopievergoeding afgedragen aan [verweerster 1].
4.3.
Het moge duidelijk zijn dat de voorzieningenrechter zich conformeert aan deze recente, op prejudiciële vragen van de Hoge Raad gegeven, uitspraak van het Hof van Justitie. Het Hof van Justitie heeft een duidelijk negatief oordeel gegeven over de wijze waarop de billijke compensatie als bedoeld in art. 5, lid 2, sub b, van de richtlijn bij de Nederlandse uitwerking van de richtlijn is bepaald. Dat de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in zijn brief van 17 april 2014 tot de conclusie is gekomen dat de AMvB waarin de thuiskopievergoeding is neergelegd, moet worden aangepast, lag dan ook voor de hand.
(...)
4.5.
De voorzieningenrechter acht het voorts aannemelijk dat indien de AMvB als basis voor het contract wordt aangetast, dit zijn weerslag zal hebben op de mogelijkheden voor [verweerster 1] om zich te beroepen op het verrekenings- en opschortingsverbod en de bezwaartermijn in art. 6 van het in dat geval op drijfzand berustende contract.
4.10. Voorshands acht de voorzieningenrechter het standpunt van [verzoekers], dat de AMvB in de hoofdprocedure onverbindend zal worden verklaard, zozeer verdedigbaar, dat dit mede de basis kan vormen voor het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoir eigenbeslag.
4.11. Daarnaast is er dan ook nog steeds de met het vonnis van 22 november 2013 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag geslagen bres in de AMvB, waar het gaat om de in de thuiskopietarieven begrepen schade in verband met privékopiëren van audiovisuele opnamen uit niet-Rome landen. Afgewacht moet worden of [verweerster 1] deze bres in het bij het gerechtshof Den Haag aanhangige hoger beroep zal weten te dichten. De voorzieningenrechter constateert dat voorshands het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de Haagse voorzieningenrechter er ligt en dat hij gewicht aan het daarin gegeven oordeel mag toekennen. Overigens lijkt het wel aannemelijk dat het geldelijk belang van de problematiek van de downloads uit illegale bron groter is dan dat van de niet-Rome kwestie.