DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 19 mei 2016
IT 2062
Rechtbank ||
12 mei 2016
Rechtbank 12 mei 2016, IT 2062; ECLI:NL:RBAMS:2016:2759 (843a Rv en voorlopig getuigenverhoor), https://itenrecht.nl/artikelen/artikel-843a-rv-niet-te-gebruiken-in-procedure-over-voorlopig-getuigenverhoor

Artikel 843a Rv niet te gebruiken in procedure over voorlopig getuigenverhoor

Rechtbank Amsterdam 12 mei 2016, IEF 15951, IT 2062, RB 2715; LS&R 1318; ECLI:NL:RBAMS:2016:2759 (843a Rv en voorlopig getuigenverhoor)
Procesrecht. Geen IE-zaak. Een vordering ex art. 843a Rv kan niet worden ingediend in een verzoekschriftprocedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor wordt niet aangemerkt als een lopend geding: dit verzoek wordt immers juist ingediend om te bewerkstelligen dat getuigen worden gehoord voordat een geding aanhangig is of wordt gemaakt. De verwijzing van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2000:AA4877) in r.o. 4.1.3 naar “eiser of verzoeker” ziet kennelijk op verzoekers in (andere) verzoekschriftprocedures die als “een lopend geding” kunnen worden aangemerkt en die in dat kader een verzoek op de voet van artikel 843a Rv hebben gedaan. Toepassing wisselbepaling van art. 69 Rv. Voorlopig getuigenverhoor toegewezen.

het op artikel 843a Rv gebaseerde verzoek
4.5. Tegen de wijziging van de vordering is door de Rabobank geen bezwaar gemaakt. De rechtbank zal op dit gewijzigde verzoek beslissen. Ten aanzien van verzoek, geldt dat artikel 843a Rv spreekt over een vordering: een verzoek of vordering op grond van artikel 843a Rv kan worden gedaan als zelfstandige vordering bij dagvaarding en in een lopend geding (ECLI:NL:HR:2006:AX7774). Naar het oordeel van de rechtbank kan een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet worden aangemerkt als een lopend geding: dit verzoek wordt immers juist ingediend om te bewerkstelligen dat getuigen worden gehoord voordat een geding aanhangig is of wordt gemaakt. De verwijzing van de Hoge Raad in de beschikking van 18 februari 2000, (ECLI:NL:HR:2000:AA4877) in r.o. 4.1.3 naar “eiser of verzoeker” ziet kennelijk op verzoekers in (andere) verzoekschriftprocedures die als “een lopend geding” kunnen worden aangemerkt en die in dat kader een verzoek op de voet van artikel 843a Rv hebben gedaan.