DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 20 mei 2015
IT 1769
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Zoekresultatenverwijderverzoek van crimineel niet ingewilligd

Hof Amsterdam 31 maart 2015, IT 1769; ECLI:NL:GHAMS:2015:1123 (X tegen Google)
Privacy. Recht om vergeten te worden. Vordering tot verwijdering van verwijzingen in zoekmachine. Invullen volledige naam levert verwijzingen op naar websites met initialen van verdachte van misdrijf. Vooralsnog moet daarom worden aangenomen dat de publicaties die daarvan, zoals gebruikelijk, het gevolg zijn geweest en de publieke belangstelling daarvoor, aan het eigen gedrag van X te wijten zijn. Belang publiek te worden geinformeerd. Manipuleren van zoekgegevens niet aannemelijk gemaakt. Van opzettelijke beschadiging door autocomplete-toevoeging 'Peter R de Vries' is niet gebleken. Bekrachtiging van vonnis waarbij gevorderde voorzieningen zijn afgewezen.

3.10. Het hof komt tot de conclusie dat de hiervoor geschetste omstandigheden de sub I gevorderde verwijdering van zoekresultaten onvoldoende rechtvaardigen. Het komt er, kort gezegd, op neer dat [appellant] wordt vervolgd voor een zeer recent begaan ernstig misdrijf en daarvoor in eerste aanleg is veroordeeld en dat hem niet het recht toekomt te worden gevrijwaard van zoekresultaten waardoor het publiek – voor zover dat op de hoogte is van zijn volledige naam, terwijl het hoger beroep in zijn strafzaak nog loopt en van een relevant tijdverloop geen sprake is – hem mogelijk in verband kan brengen met dit misdrijf. Dit betekent dat grief 1, welke strekt tot toewijzing van dit onderdeel van het gevorderde, faalt.

3.11. Voor zover [appellant] heeft bedoeld zijn - in eerste aanleg ingetrokken - vordering ten aanzien van de URL’s die verwijzen naar Amerikaanse justitiële documentatie die op hem betrekking heeft, te laten herleven (dit is overigens niet uitdrukkelijk in zijn memorie van grieven te lezen en aldus in beginsel tardief), dient te worden geoordeeld dat het publiek, gelet op de aard van deze informatie, een gerechtvaardigd belang heeft om over deze kennelijk in de Verenigde Staten van justitiële zijde openbaar gemaakte gegevens te worden geïnformeerd. [appellant] heeft onvoldoende aangevoerd om tot een verbod op verwijzing naar deze uit 2005 stammende gegevens te komen.

3.12. [appellant] heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat Google de zoekresultaten handmatig heeft gemanipuleerd met geen ander doel dan hem te schaden. Google heeft ter zitting voldoende toegelicht dat een bepaald zoekresultaat kan ontstaan door een verband met een deel van de zoekterm, bijvoorbeeld zijn voornaam, en dat dit zoekresultaat hoger op de lijst van resultaten kan komen doordat gebruikers de webpagina vaak aanklikken. Bovendien wordt met de verwijzing, zoals reeds overwogen, voor het publiek geen zeker verband gelegd met de persoon van [appellant] maar slechts verwezen naar het boek van Engelbertink of naar een website met zijn initiaal. Een en ander betekent dat niet wordt toegekomen aan een verbod om naar aanleiding van het intypen van de volledige naam webpagina’s te tonen waarin (thans) slechts initialen voorkomen, zoals [appellant] kennelijk met zijn vordering sub II beoogt. Evenmin kan op grond van de feiten en omstandigheden worden volgehouden dat Google door haar werkwijze de content van journalistieke publicaties aanvult (met de volledige naam van [appellant]) en daarmee, wat daarvan verder zij, volgens [appellant] de in de media toegepaste initialenregel passeert. Voor het overige is de vordering sub II te ruim en weinig concreet geformuleerd en daarom al niet toewijsbaar. Grief 2, strekkende tot toewijzing van dit onderdeel van de vordering, faalt eveneens.

3.14. [appellant] voert bij grief 4 aan dat Google met de autocomplete-toevoeging ‘Peter R de Vries’ kennelijk opzettelijk beoogt om hem zonder enig gerechtvaardigd doel of publiek belang opnieuw in de belangstelling te plaatsen en dat dit daarom onrechtmatig is. [appellant] heeft echter niet betwist dat de toevoeging automatisch wordt gegenereerd op grond van onder meer het aantal keren dat gebruikers op basis van een bepaalde zoektermen hebben gezocht. Van een opzettelijke beschadiging van [appellant] is dan ook niet gebleken. Voorts heeft te gelden dat, zoals reeds overwogen, het publiek een gerechtvaardigd belang heeft om geïnformeerd te worden over [appellant]. Tot slot weegt mee dat gebruikers die worden geconfronteerd met de aanvulling kennelijk reeds op de hoogte zijn van de volledige naam van [appellant] en dat de met de autocomplete-toevoeging gegenereerde zoekresultaten niet meer gegevens over [appellant] opleveren dan zonder die toevoeging worden verkregen. [appellant] heeft in elk geval niet aangevoerd dat de autocomplete-functie andere verwijzingen oplevert die schadelijk zijn voor hem. Ook de vordering sub IV is niet toewijsbaar, zodat grief 4 faalt.

Op andere blogs:
MediaReport
Hoogenraad & Haak